Fijnaart en Heijningen zijn ontstaan in een gebied van gorzen en kreken, waarin de getijden vrij spel hadden. Deze gorzen werden na verloop van tijd een soort eilanden. In de middeleeuwen waren er nederzettingen waar herders op terpen leefden. De jonge gorzen waren heel geschikt voor het beweiden van schapen. Dat kwam goed uit want de wolnijverheid in Vlaanderen had grote behoefte aan wol.
Een van deze eilanden werd Finre genoemd. Die naam kan een verwijzing zijn naar het Latijnse woord finere, wat ‘einde’ betekent, maar daar bestaat geen zekerheid over. Het gebied De Heiningen lag iets westelijker van Finre.
Wegens vele overstromingen hebben de eerste gemeenschappen niet lang bestaan. Door die overstromingen bevatte het veen onder de kleilaag zout (zie ook de vensters 5 en 6). Dat veen werd afgegraven, verbrand en uit de as werd het zout gewonnen. Dit wordt zelnering genoemd. De zouthandel heeft het westen van Brabant tot grote bloei gebracht; zout was toen namelijk het enige conserveringsmiddel voor voedsel.
De gorzen waarop Fijnaart en Heijningen zijn ontstaan, behoorden aan de heren van Bergen op Zoom, van wie Jan II van Glymes de bekendste is. Hij werd ook wel Jan metten Lippen genoemd. Na zijn overlijden zette Jacqueline de Croy, de vrouw van zijn kleinzoon Antonius van Glymes, zijn werk voort en haar naam werd verbonden aan de polder Vrouwe Jacobsland (1). Deze gorzen werden in 1548 bedijkt. Een jaar eerder werd op een verhoging al een huis gebouwd, de Hoge Werft, voor de rentmeesters van de Fijnaartse polder. De Hoge Werft is ook bekend geworden als de Konijnenberg. Halverwege de jaren vijftig van de vorige eeuw is deze grond afgegraven. De Konijnenberg lag oostelijk van de huidige Boomgaardstraat.
Sinds 1811 vormden Fijnaart en Heijningen één gemeente. Daartoe behoorden ook de gehuchten Zwingelspaan en Oude Molen. Heijningen had tot 1810 een eigen bestuur en rechtspraak. Met de komst van Lodewijk Napoleon in dat jaar werden kleine woonkernen bijeen gevoegd zodat ze efficiënter bestuurd konden worden. Sindsdien worden Fijnaart en Heijningen in één adem genoemd. Ze zijn een zelfstandige gemeente gebleven tot 1997 toen de gemeente Moerdijk gevormd werd en ze daar deel van gingen uitmaken (2).
Wapen en vlag
Het wapen werd oorspronkelijk gevoerd door de familie Van Glymes, heren van Bergen op Zoom. Het is echter geen markiezaatswapen. Het wapen is afkomstig van de familie Van Boutersem, heren van 1352-1430. De opvolgers, het geslacht Van Glymes (1431-1567), bleven het wapen voeren.
Het eerste zegel van de schepenbank dateert uit 1559 en toont de heilige Jacobus de Meerdere, vergezeld van het Glymeswapen en een antieke gravenkroon. Op een achttiende-eeuws zegel is de heilige verdwenen en is die kroon vervangen door een gewone. Rond 1741 werd een nieuw zegel in gebruik genomen met hetzelfde wapen en een antieke markiezenkroon. Die heeft drie bladeren en zes parels. Later is deze afbeelding als wapen in gebruik genomen. Het bijbehorende randschrift spreekt overigens niet van Fijnaart, maar van Vrouwe Jacobslandt.
Gemeentezegel
In de zeventiende eeuw werd het wapen vastgehouden door een schildhouder. Deze komt zowel voor op zegels als op een steen, die zich tegenwoordig in de katholieke kerk van Fijnaart bevindt. De Heemkundige Kring Fijnaart en Heijningen gebruikt deze schildhouder als logo (3).
Opbouw
Het dorp Fijnaart is op dezelfde wijze ingedeeld als dorpen op Flakkee. De kerk is centraal gelegen en wordt door een gracht omgeven. De Voorstraat (4) verbindt deze zogenoemde Kerkring met de dijk, die het dorp ontsluit. Tot halverwege de twintigste eeuw bestond de bebouwing uit niet meer dan enkele straten. Verspreid over het buitengebied liggen de meeste woningen tegen de dijk aangebouwd.
Verklaring straatnamen
In Fijnaart herinnert de Jan van Glymesstraat en de Vrouwe Jacobstraat aan Jan II van Glymes, heer van Bergen op Zoom, en zijn echtgenote Jacqueline (= Jacoba) de Croy. De plaatselijke parochiekerk werd eveneens op haar initiatief gesticht en is naar haar eigen patroonheilige genoemd: Sint Jacobus de Meerdere. De Hazebrouckstraat en Valenciennesstraat verwijzen naar de twee Noord-Franse steden die Fijnaart hulp verleend hebben na de watersnoodramp van 1953.
Om dezelfde reden verwijzen de Friesestraat, Veluwestraat en Deventerstraat in Heijningen naar hulpverlenende gebieden. De Koning Haakonstraat is naar een Noorse koning genoemd. De Bernadottestraat verwijst naar het Zweeds koningshuis (5).
De nieuwste woonwijk Groenaert heeft Nederlandse appelrassen als straatnaam. Fruitteelt heeft in Fijnaart tot het eind van de twintigste eeuw een belangrijke plaats ingenomen. De polder ten zuiden van de huidige Molenstraat werd vanaf de bedijking in 1697 al De Appelaar genoemd.
Fenderts Volkslied
Tekst: mevr. Dekker – Knöps | Melodie: God save the Queen
O Fenderts polderland
Aan u ons hart verpand
Mijn dierbaar land
Klein stukske Brabants land
Gezegend door Gods hand
Hield Gij vier eeuwen stand
in hecht verband
O dierbaar polderland
Aan u ons hart verpand
Mijn dierbaar land
Door dijk en sluis gestuit
Wierp men het water uit
Ontworsteld aan de zee
Vier eeuw’ gelee
O dierbaar polderland
Aan u ons hart verpand
Mijn dierbaar land
Door arbeid, noeste vlijt
Bang ‘oorlogstijd ten spijt
Zo kon geen smart U deer
En vree keerd’ weer
O Fenderst polderland
Wij wensen U alom
Voorspoed, geluk
Dat Gij nog vele jaar
Voor rampen blijv’ gespaard
En Gij voor tegenspoed
Steeds blijv’ behoed
Bronnen:
– C.A.I.L. van Nispen en R.C.M. Jacobs, Onder schutse van St. Jacobus, Fijnaart 1996
– J. van Doorn en J.S. Bos (red.), Fijnaart en Heijningen door de eeuwen heen, Fijnaart 1998
– J. van Doorn (red.), Uit het verleden van Fijnaart, deel 1, Fijnaart 1988
Bronnen illustraties:
– 1.
– 2., 4. en 5. Regionaal Archief West-Brabant
– 3. Heemkundige Kring ‘Fijnaart en Heijningen’