In de zestiende eeuw leidde kritiek op het katholieke geloof tot de reformatie. Er ontstond een strijd tussen de aanhangers van de paus, de papisten, en de Calvinisten ofwel protestanten. Door de strategische ligging van onze gemeente, op het grensgebied tussen de katholieke Spanjaarden in de Zuidelijke Nederlanden en de Calvinisten in de Noordelijke Nederlanden, werd onze gemeente het strijdtoneel van een godsdienstoorlog.
Kritiek op de kerk
In de middeleeuwen was bijna iedereen in deze gebieden katholiek. Aan het begin van de zestiende eeuw groeide de aanhang van dit geloof nog steeds. In 1529 werden in Standdaarbuiten, in 1548 in Fijnaart en in 1566 in Ruigenhil (Willemstad) nog katholieke parochies met een eigen kerk gesticht. Maar rond 1500 kwam er ook steeds meer kritiek op de Kerk en de geestelijkheid op. Veel religieuzen werden beschuldigd van drankmisbruik, gulzigheid, losbandigheid en het niet leven volgens de religieuze geboden. Door de uitbundige en rijke levensstijl van de geestelijken twijfelden mensen aan de manier waarop de Katholieke Kerk het geloof uitdroeg. Deze twijfel en kritiek leidde in 1566 tot de Beeldenstorm. In drie weken verwoestten de Calvinisten alle beelden en muurschilderingen in veel kerken. De Calvinisten stonden op deze manier op tegen het katholieke geloof en de Spaanse overheersing. Met Spaanse militaire acties werd geprobeerd de opstand neer te slaan. Tevergeefs, want in 1572 werden de Spanjaarden bij Den Briel, het huidige Brielle in Zuid-Holland, verslagen (1).
De opkomst van het protestantisme
Na hun overwinning bij Den Briel trokken de Nederlandse edelen snel zuidwaarts en bereikten Klundert, Fijnaart, Standdaarbuiten en Ruigenhil. Meteen werd in deze plaatsen de katholieke eredienst verboden. De pastoor van Standdaarbuiten kon naar Zevenbergen vluchten en vanuit daar verder gaan met zijn werk. Maar de pastoor van Fijnaart, net als vele anderen, had minder geluk en werd gevangen genomen en opgehangen. Het lukte de protestanten niet om deze plaatsen lang vast te houden, want nog geen drie jaar later werd het gebied heroverd door de Spanjaarden. Toch bleek dit geen overwinning voor de katholieken. Er waren door de oorlog te weinig priesters overgebleven om genoeg geestelijke steun te bieden. Omdat de mensen dit wel nodig hadden, stonden zij open voor de calvinisten. Bovendien was de katholieke eredienst sterk teruggedrongen, doordat in Zevenbergen de kerk op de Markt als kazerne voor soldaten in gebruik was. Dat de Zevenbergenaren in deze periode minder waarde hechtten aan het kerkgebouw blijkt uit het feit dat Margaretha van der Marck na haar overlijden niet in de kerk op de Markt begraven wilde worden. Dat haar man (Jean de Ligne van Aremberg, Heer van Zevenbergen), die al eerder gestorven was, daar wel in het speciaal voor hem en Margaretha gemaakte grafmonument begraven was, kon haar niet overtuigen (2).
Springplank naar Holland
Toen Willem van Oranje in 1582 het Markiezaat van Bergen op Zoom als leengoed van de Staten van Brabant verkreeg, kreeg hij ook de heerschappij over het dorp Ruigenhil en het stadje Klundert. Een paar jaar later besloot hij Ruigenhil en Klundert te versterken, omdat hij bang was dat de Spanjaarden, die in de noordwesthoek van Brabant oprukten, deze plaatsen binnen zouden vallen. Ook werd het aanhangen en uitoefenen van het katholieke geloof in deze plaatsen officieel verboden. Prins Maurits ging een stapje verder in het terugdringen van de katholieken door Ruigenhil in 1586 stadsrechten te schenken, de stad tot Willemstad te dopen en in 1587 een vaste calvinistische predikant in Fijnaart aan te stellen.
Protestantse overwinning
De jaren erna bleef een strijd bestaan tussen de katholieken en calvinisten, met in deze streek steeds wisselende winnaars. Pas na 1590 stabiliseerde de toestand langzaam in het voordeel van de calvinisten. De protestantisering kon met de aanstelling van streng calvinistische predikanten in onze dorpen doorgaan. Ook kon eindelijk met de bouw van de eerste speciaal voor de protestantse eredienst gestichte kerk in Nederland worden begonnen. De Willemstadse Koepelkerk werd gebouwd door de steenhouwer en architect Coenraat van Norenburch. Prins Maurits betaalde mee aan het bouwproject, op voorwaarde dat de kerk in een ronde of achthoekige vorm zou worden gebouwd (3).
Ook in de andere Moerdijkse plaatsen werd het katholieke geloof onderdrukt. In 1601 werd de katholieke pastoor Daniels door de calvinistische soldaten van fort Noordam gevangen genomen en pas na betaling van een hoge boete weer vrijgelaten. De situatie verergerde voor de katholieken toen op 24 januari 1610 de reformatie ook in Zevenbergen officieel werd ingevoerd. Op die datum werd de kerk op de Markt door de protestanten ingenomen en werd pastoor Daniels gedwongen Zevenbergen te verlaten en naar Terheijden te vluchten.
Door de komst van de calvinisten uit het Noorden veranderde de bevolkingssamenstelling in dit gebied. De katholieken, die voornamelijk in Zevenbergen, Langeweg, Moerdijk en Noordhoek woonden, stamden af van de oorspronkelijke bewoners van deze streek. De protestanten in Klundert en Willemstad hadden vaak voorouders van over het Hollands Diep.
Hoewel in onze gemeente de calvinisten al langer aan de macht waren, werd deze in heel Nederland pas officieel toen in 1648 de Vrede van Munster werd gesloten (4 en 5).
Bronnen:
– Annemiek van der Veen, De geschiedenis van West-Brabant een verhaal apart, Stichting Brabantse Regionale Geschiedbeoefening, 1988
– Mekking, Ottenheym, Van der Woud & Bosma, Bouwen in Nederland, Waanders Uitgevers, Zwolle, 2007
– L.J. Rogier (RK), Geschiedenis van het katholicisme in Noord-Nederland, Amsterdam/Brussel 1944, blz. 465 t/m 477
Bronnen illustraties:
– 1. vls.wikipedia.org
– 2. Regionaal Archief West- Brabant
– 3. Bea Hoeks- de Laat
– 4. Regionaal Archief West Brabant (oudste foto uit collectie Heemkundige Kring ‘Fijnaart en Heijningen’)