31. Volksgezondheid

Gebrek aan schoon drinkwater en slechte hygiëne; oorzaken voor ziektes en een hoog sterftecijfer. Ook in onze regio. Vooral onwetendheid over hygiëne maakt dat ziektes als de pest, tbc en later de Spaanse griep en tyfus veel slachtoffers veroorzaken. Totdat iconen als Pasteur en Thorbecke opstaan, de waterleidingsmaatschappij wordt opgericht, het Witte Kruis ontstaat en de bewustwording groeit…
VorigeVolgende

Wanneer we kijken naar de volksgezondheid in de afgelopen eeuwen, zien we dat onze regio niet afweek van de rest van Nederland.

Veel ziektes en epidemieën kwamen voorbij; de mensen waren vaak ziek en stierven jong. Dat is terug te voeren tot twee oorzaken: gebrek aan schoon drinkwater en slechte hygiëne. Vanaf het moment dat men ontdekte dat deze twee zaken de bron waren van veel ellende en het hoge sterftecijfer, begon de “Volksgezondheid” in Nederland de vorm te krijgen zoals wij die nu kennen.

In troebel water is het slecht vissen…..

In het verleden kon het gebeuren dat inwoners, zoals in Zevenbergen, water uit de haven haalden om daarmee hun potje koffie te zetten. Dat schepen daarin hun vuil loosden, er soms kadavers van dieren in dreven, het riool er op uit kwam en hele rattenfamilies er hun thuis hadden, leek niet tot nadenken te stemmen.

Met de hygiëne was het niet beter gesteld. Deels door dat besmette water, maar ook door onwetendheid over ziekteverwekkers.
Microbiologie – de wetenschap van de micro-organismen – is haast zo oud als de mensheid zelf. Toch wordt men zich pas aan het eind van de 19de eeuw (door onderzoeken en publicaties van o.a. Pasteur en Koch) bewust van de relatie tussen hygiëne en van de afvoer van afvalwater. Het werd duidelijk dat micro-organismen veroorzakers waren van ziekten.

In onze gebieden kwamen vanaf de Middeleeuwen veel overstromingen voor die leidden tot hongersnood. En de hongersnood bleek vaak weer de voorbode van een pestgolf: honger en pest waren vrienden.
Met de groei van kleine woonkernen tot dorpen en steden, gingen meer mensen dichter op elkaar wonen. Zo groeiden ook de epidemieën, die talloze mensenlevens kostten.

Hoe was het bij ons gesteld met de steden en dorpen?

Om daar een goed zicht op te krijgen is het van belang te weten dat geneeskundige verzorging zo’n 150 jaar geleden een tak van armenzorg was, geleid door gemeentelijke, kerkelijke of particuliere instanties. Een arme was iemand die niet in eigen levensonderhoud kon voorzien en geneeskundige hulp niet kon betalen. Zijn nood was armoede, niet de ziekte. Anders dan in deze tijd was een ziekenhuisopname iets dat alleen de armen ten deel viel. De welgestelde liet zich thuis behandelen.

In Zevenbergen wordt in 1485 al een Gasthuis vermeld, dat tevens diende als weeshuis. Uit geschriften is bekend dat de heren van Zevenbergen in die tijd veel zorg en aandacht hadden voor zieken en wezen. In 1685 werd aan de wezen een eigen huis geschonken: het “Arme Weeshuis ter stede Sevenbergen”.
In Willemstad bepaalt een wetsartikel uit 1586 dat Prins Maurits elk jaar op 3 mei drie weesmeesters zal aanstellen die “het opzicht zullen hebben over aller weeskinderen goederen”. Die regels gelden tevens voor Fijnaart, Ruigenhil en Heijningen.

Nadat in 1611 de afsplitsing plaatsvindt van Willemstad van het Markiezaat Bergen op Zoom, gelast de markies dat Fijnaart voortaan zelf voor de weeskinderen in die plaats moet zorgen. De zorg hiervoor lag bij stad en kerkenraad. Regels en wetten veranderden in de loop der jaren maar de gast- en weeshuizen bleven tot in de 20ste eeuw bestaan.

In 1800 komt het Besluit van het Bestuur van Holland dat er een opgave moet komen van namen en diploma’s van “Medicinale Doctoren, Heelmeesters, Vroedmeesters, Vroedvrouwen en Apothekers” die hun praktijken voeren. En dit geeft een verrassend beeld!
In een stadje als Zevenbergen blijken rond die tijd twee artsen te werken met een Leidse bul; twee chirurgijnen die tevens apotheker zijn en waarvan er een bekwaam blijkt in de vroedkunde; nog een arts, maar die is bekwaam in de Heel- en Verloskunde en twee stadsvroedvrouwen. Ook toen al had je dus al diverse specialisaties!

De wet van Thorbecke.

Deze wet “regelende de uitoefening der geneeskunst” uit 1865, geldt als de basis voor onze gezondheidszorg. Tot die tijd lag de zorg voornamelijk bij kerkelijke en particuliere instanties. De wet verplicht gemeentebesturen maatregelen te nemen en de verantwoordelijkheid te dragen bij bijvoorbeeld epidemieën, het vervoer van zieken en bij reiniging en ontsmetting.

Een wet is een wet, maar de uitvoering daarvan laat op zich wachten….

Uit het verslag van de commissaris van de Koningin in Noord-Brabant, die in 1917 Klundert bezocht:

“Er zijn tegenwoordig drie doktoren in de gemeente Klundert. Dr. Holster (raadslid) is een man uit de oude school en gevoelt niet voor eene drinkwaterleiding; de bestaande toestand – regenwater in bakken opgevangen en dan gefiltreerd – vindt hij ruim voldoende. Hij vergeet dat de kleine man geen regenbakken met filters heeft en dat de filters zorgvuldig gereinigd moeten worden”.

In datzelfde jaar 1917 nam het gemeentebestuur van Zevenbergen het principebesluit om deel te nemen aan de op te richten waterleidingmaatschappij “Noord-West-Brabant”. De oprichting vond plaats in 1918; in de jaren daarna bouwt men vier watertorens: in Zevenbergen, Dongen , Etten en Steenbergen. Zij moesten zorgen voor de waterlevering in onze regio.
Tot dan toe stonden er in Zevenbergen zes pompen voor algemeen gebruik maar die hadden het opschrift: “Ongeschikt als drinkwater”. Inwoners waren voor drinkwater aangewezen op regenbakken, welputten en – zoals eerder gezegd – het water uit de haven.

Toch ontstond er nogal wat tegenstand om zich aan te sluiten bij de drinkwatervoorziening. De plattelandsbevolking toonde weinig belangstelling, bovendien moest er voor het water betaald worden en dat kon niet iedereen zich permitteren.

Hoewel de voorschriften met betrekking tot besmettelijke ziekten wettelijk waren vastgelegd, werd er toch slordig mee omgegaan. Dat vroeg om actie en zo ontstond het “Witte Kruis”, de voorloper van “Het Groene Kruis” en “Het Wit-Gele Kruis”.
In 1907 had Zevenbergen een Groene Kruis-afdeling; in de eerste jaren hield men zich voornamelijk bezig met het verkrijgen van beter drinkwater en melkonderzoek. In latere jaren werd een consultatiebureau voor t.b.c.-bestrijding opgericht en weer later een zuigelingenbureau.

In de twintiger jaren wordt onze regio geteisterd door de Spaanse griep en even later door de tyfus; dat kost veel mensen het leven. Van overheidswege hangt men plakkaten op waarop de bevolking wordt aangeraden om drinkwater en groenten voor gebruik tien minuten te laten koken.

In de loop van de tijd worden de voorzieningen echter steeds beter en ook de bewustwording groeit dat schoon water en hygiëne de belangrijkste voorwaarden zijn voor een goede gezondheidszorg.

Bronnen:
– Internet : “Onze gewesten ” 
( 1600-1830)

– Internet : “Rampenbeschrijving” www.margret.nl        

– Heemkundekring ‘De Willemstad’, Jaarboek 5, 1995

– Publicatie Oud Nieuws: Uit de geschiedenis van 700 jaar Zevenbergen: Artikel “Armenzorg en gezondheidszorg” door J. Willemse-Asselbergs en artikel “Drinkwatervoorziening” door A.M.Aarts

– Archief Streekarchivariaat Nassau Brabant  

Bronnen illustraties:
– 2. Heemkundekring ‘Die Overdraghe’ Klundert

– 3., 6. en 7. Regionaal Archief West-Brabant

– 4. Heemkundekring ‘De Willemstad’

– 5. Stichting Heemkunde Moerdijk

1. Volksbadhuis.
2. Voormalig kruisgebouwtje te Klundert
3. Het R.K. ST. Jozefgasthuis in Zevenbergen.
4.
5. Zuster Eustella was van 1959 tot 1964 wijkverpleegster in Moerdijk.
6. De stand van het Wit Gele Kruis met de kraamverzorgsters tijdens een tentoonstelling 'Wat leeft er in Standdaarbuiten', 1956.
7. Het Regionaal Kraamcentrum van het Wit- Gele Kruis Zevenbergen, 1971.
VorigeVolgende
linkedin facebook pinterest youtube rss twitter instagram facebook-blank rss-blank linkedin-blank pinterest youtube twitter instagram