Het is niet eenvoudig om van een uitgestrekte gemeente als Moerdijk, die is samengesteld uit zo veel grote en kleine kernen, tot een algemeen beeld te komen wat het bestuur betreft. In feite is dat gezamenlijke bestuur pas sinds 1997 gerealiseerd, toen de gemeentelijke herindeling zijn beslag kreeg. Toch zijn er meer overeenkomsten te vinden dan men in eerste instantie zou verwachten en is er een meer gemeenschappelijke historie dan heden ten dage wordt verondersteld.
Het ontstaan van de diverse kernen en de eerste bestuurders
Klundert en Zevenbergen
Ruim 11.000 jaar geleden begon de aarde langzaam op te warmen, de ijskappen smolten en de zeespiegel steeg. Daardoor steeg ook het grondwater en ontstonden hier moerassen. Er vormden zich grote veenlagen, die van lieverlee droger kwamen te liggen. Deze uitgestrekte veengebieden trokken weer mensen aan die tot ontginning overgingen en zich ter plaatse vestigden. Op deze manier zijn ongeveer tegelijkertijd de plaatsen Die Overdraghe en Sevenberghe ontstaan. Een exacte datum valt uiteraard nooit aan te geven, maar zeker is dat reeds in 1125 de heer van Strijen ook heer van Sevenberghe werd genoemd, dat Die Overdraghe (het latere Klundert) al in 1285 in officiële stukken werd vermeld en dat Sevenberghe in 1290 onafhankelijk werd van Strijen. Hieruit kan de conclusie getrokken worden dat, vanaf hun ontstaan, zowel Klundert als Zevenbergen door de heren van Strijen werden bestuurd.
Zoals uit het bovenstaande blijkt, vielen de ‘nederzettingen’ Die Overdraghe en Sevenberghe in eerste instantie onder het bestuur van de heren van Strijen. In die tijd was Strijen een leen van de graven van Holland en een achterleen van Hertog van Brabant. In 1290 bevestigde Willem van Strijen dat Sevenberghe te leen werd gegeven aan zijn neef, Willem Hugemans zoon.
De nederzetting Niervaert kreeg in 1357 stadsrechten en wordt later een zelfstandige heerlijkheid. Een grote brand in 1420 en de Sint-Elisabethsvloed in 1421 vagen Niervaert bijna geheel van de kaart. Vanaf het midden van de 16e eeuw werd het gebied weer ingepolderd en werd de plaats vanwege zijn gunstige ligging opgenomen in de zuidelijke vestingsgordel van het gewest Holland.
De heren van Sevenberghe verloren in 1428 hun heerschappij over de plaats aan Philips van Bourgondië. Die regeerde tot 1453 persoonlijk over Sevenberghe. Toen kreeg Arent van Sevenberghe zijn rechten over de stad terug.
Fijnaart en Heijningen, Standdaarbuiten en Willemstad
Naast Zevenbergen en Klundert bestaat de huidige gemeente Moerdijk uit nog een drietal voormalige gemeenten, te weten Fijnaart en Heijningen, Standdaarbuiten en Willemstad.
Gebleken is dat er vóór de Sint-Elisabethsvloed in 1421 al enige activiteit plaats vond op de plek waar later Fijnaart en Heijningen ingepolderd zouden worden. Door de vloed werd echter alles weggespoeld en pas in de 15e eeuw, toen de gorzen weer droog kwamen te liggen, werd de grond opnieuw in bezit genomen en geëxploiteerd.
Viel het gebied bestuurlijk al in de 13e eeuw onder jurisdictie van een tweetal Huizen, namelijk die van Breda en van Strijen, in 1458 kwam het gebied in bezit van de Heren van Bergen op Zoom. Zij lieten de omringende gorzen inpolderen en vergrootten op deze manier hun grondgebied (zie ook venster 10 over Standdaarbuiten). Door de inpolderingen van de Ruigenhil in de tweede helft van de 16e eeuw, in opdracht van Jan IV van Glymes, ontstond het dorp Ruigenhil; het latere Willemstad.
Het bestuur van onze 5 kernen tot 1568 (het begin van de 80-jarige oorlog)
In de middeleeuwen, de tijd dus waarin al onze kernen ontstonden en verder tot ontwikkeling kwamen, was de hoogste macht in het toenmalige Nederland officieel in handen van de Duitse keizer. In de praktijk was het hoogste gezag echter in handen van de hertog van Brabant en de graaf van Holland. Zij op hun beurt gaven gebieden in leen aan lagere heren, zoals hier boven al genoemd, de heren van Strijen, de heren van Bergen op Zoom en de heren van Breda.
Deze leenmannen bezaten dus veel minder gebied en hun rechten en macht waren ook aanzienlijk kleiner dan die van de hertog van Brabant of graaf van Holland. De leenmannen probeerden dan ook door middel van het uitbreiden van hun gebied hun macht te vergroten. Inpolderen was een van de manieren om dit doel te verwezenlijken. Nadeel was wel dat hun bezittingen verspreid kwamen te liggen en een groot aaneengesloten gebied dat onder één heer viel, slechts sporadisch voor kwam.
De heren hadden heel wat rechten en plichten. Het belangrijkste recht – in feite kan er beter gesproken worden over ‘macht’- van een heer was de bevoegdheid om recht te spreken. Naast het opleggen van geldelijke boetes waren zij bevoegd om personen te verbannen en om de doodstraf uit te spreken. Vaak stelden de hoge heren een schout of drossaard en schepenen aan, die namens hen recht spraken en de vonnissen uitvoerden.
Hoewel de schout en schepenen een heel ander takenpakket hadden dan onze tegenwoordige bestuurders, kun je wel zeggen dat zij de voorgangers waren van de burgemeester en wethouders van nu.
Bronnen:
– Streekarchivaris R.C.M. Jacobs, lezing “Zeven eeuwen Zevenbergen in vogelvlucht” Zevenbergen, 1988
– ‘Ach Lieve Tijd’ 700 jaar West-Brabant en de Westbrabanders
– Publikaties van Heemkundekring Willem van Strijen uit Zevenbergen
– Isfridus de Groot, ‘Personen en feiten uit de geschiedenis van Zevenbergen‘
– Persoonlijke informatie, vergaard tijdens twee jaar durend onderzoek naar de geschiedenis van Zevenbergen, ten behoeve van het spektakelstuk, opgevoerd ter gelegenheid van het 700 jarig bestaan van Zevenbergen in 1990
Bronnen illustraties:
– 5. Regionaal Archief West-Brabant
– 6. Peter v.d. Kerkhof
– Overige illustraties: privé archief Ine Krielen