Zevenbergen was in 1940 relatief de zwaarst getroffen gemeente in Noord- Brabant. Het toen bijna gereed zijnde uitbreidingsplan zou goede diensten kunnen bewijzen. In 1944 werd Zevenbergen wederom zwaar door oorlogsgeweld getroffen, maar deze keer ook de toenmalige gemeenten Klundert en Willemstad. Zowel in Zevenbergen als in Klundert had men al een uitbreidingsplan gemaakt dat na de oorlog in grote lijnen kon worden uitgevoerd.
Zevenbergen
Door het bombardement in mei 1940 waren grote blokken woningen en bedrijfspanden weggevaagd. Tientallen arbeiders hadden vier maanden nodig om het puin te ruimen. In december 1940 werd een wederopbouwplan opgesteld waardoor binnen twee jaren het gehele verwoeste deel kon worden herbouwd.
Vanwege de grote oorlogsschade in november 1944 kregen direct na de oorlog winkelpanden en woonhuizen na het puinruimen de hoogste prioriteit bij de wederopbouw van het kapotte hart. Al snel is de verbinding noord-zuid hersteld door twee baileybruggen over de haven te leggen. De bijna geheel verwoeste Nederlands hervormde kerk en de opgeblazen toren van de Bartholomeuskerk volgden later.
De toegang tot Zevenbergen en de wegen werden vrijgemaakt met Amerikaanse bulldozers. Door inschakeling van benzinemotoren werden welpompen in bedrijf gesteld voor de watervoorziening en ook de stroomvoorziening is weer op gang gebracht.
Met het onderbrengen van de vele daklozen werd een begin gemaakt, onder ander door het bouwen van noodwoningen. Tevens vonden velen onderdak bij familie vrienden en kennissen. Aan de beschadigde panden werden noodherstellingen uitgevoerd. Voor de poldergemalen werden dieselmotoren aangevoerd om de wateroverlast in de polders te verminderen.
Klundert
Ook dit stadje liep grote oorlogsschade op in november 1944. Niet alleen vielen er veel slachtoffers, ook veel achttiende- en negentiende-eeuwse woonhuizen gingen verloren. Bijna alle huizen in de Voorstraat, Molenstraat, Westerstraat, Oosterstraat en veel in de Wagenstraat (tegenwoordig de Zevenbergse poort) zijn met de grond gelijk gemaakt of door brand zwaar beschadigd.
Ook hier kregen, na het puinruimen, winkelpanden en woningen de hoogste prioriteit. De zwaar gehavende rooms-katholieke kerk met de daarbij horende pastorie, de verwoeste hervormde kerk en een nonnenklooster met kleuterschool volgden later.
Bij deze wederopbouw bleef het oude stratenpatroon gehandhaafd, alleen werd de Voorstraat rechtgetrokken met de Wagenstraat. De nieuwbouw verrees volgens de regels van de Delftse School maar de voormalige panden op de oevers van de Bottekreek maakten plaats voor groenstroken.
Bij het herstel van de in 1889-1890 gebouwde Johannes de Doperkerk in de Molenstraat zag men af van herbouw van de toren en kreeg de kerk een neo-romaanse westgevel. In 1952 werd de verwoeste hervormde kerk geheel vervangen door een sobere, traditioneel vormgegeven zaalkerk op een vierkant, met een kerksloot omgeven terrein.
Het in 1956 over de Bottekreek gebouwde Kreekgebouw deed eerst dienst als badhuis. Later werd het een gymnastiekgebouw en nog later werd de bibliotheek erin gehuisvest.
Op het gebouw is een versiering aangebracht met drie personen (ontwerp van J. Sjollema). De personen zijn de stedenmaagd, die de stad voorstelt, een mannenfiguur, die oorlog en rampen voorstelt en een vrouwenfiguur, die de vrede en wederopbouw verbeeldt. Zeer toepasselijk dus voor een stadje, dat geleden heeft onder branden, watersnoodrampen, oorlogsgeweld en bombardementen.
Willemstad
Ook Willemstad was zwaar gehavend. Van de 330 gebouwen binnen de wallen was er geen een onbeschadigd. Door sloop van een kazerne en een daarachter gelegen houten loods kwam aan en achter de Kerkring ruimte vrij. Daar zijn tussen 1947 en 1951 enkele nieuwe straten aangelegd met zowel koop- als huurwoningen. In bestaande straten zijn nieuwe woningen gebouwd, binnenboerderijen en veestallen werden buiten de vesting geplaatst en er werd gekozen voor een nieuwbouwwijk buiten Willemstad: Helwijk.
Moerdijk
Ook in het dorp Moerdijk is veel oorlogsschade geweest. Omdat dit dorp in de vuurlinie lag, hebben Duitsers zowel als Engelsen hier grote schade aangericht. Het grote nonnenklooster is in 1944 totaal verwoest. Op het kloosterterrein is toen een veel kleiner klooster, geschikt voor twaalf religieuzen, gebouwd waarna in 1956-1957 een karakteristieke wederopbouwkerk is gerealiseerd: de Stefanuskerk. Om de woningnood zo snel mogelijk op te lossen, zijn zestig noodwoningen gebouwd.
Zevenbergschen Hoek
Er was nogal wat vernield in Zevenbergschen Hoek, zowel in 1940 als 1944. Woningen, spoorwegknooppunten, viaducten, het station Lage Zwaluwe en de monumentale koepelkerk middenin het dorp. Noodwoningen gaven het snelst onderdak aan hen die hun huis kwijt waren geraakt. De Nederlandse Spoorwegen ontfermde zich over het treinentraject en het stationsgebouw. De noodwoningen werden vervangen door nieuwbouw en op de plaats van de verwoeste koepelkerk kwam een nieuwe Bartholomeuskerk.
Langeweg
Vrij zwaar getroffen door een bombardement waarbij kerk en klooster één ruïne waren geworden, begon Langeweg ook met veel optimisme aan de wederopbouw. Gehavende huizen werden hersteld maar het klooster van de Kapucijners en hun seminarie werden grotendeels afgebroken en niet meer opgebouwd. Dit had tot gevolg, op een iets later tijdstip, dat de paters Kapucijnen uit Langeweg wegtrokken. In 1951 is de nieuwe H. Hartkerk in gebruik genomen.
Bronnen:
– “Oud Nieuws” periodiek van Heemkundekring ‘Willem van Strijen’
Bronnen illustraties:
– 1. en 2. Heemkundekring ‘Willem van Strijen’
– . Stichting Heemkunde Moerdijk
– . Ties Steehouwer