1. Geologie

10.000 jaar geleden kon men nog van Nederland naar Engeland lopen; 5.000 jaar terug was de hele kust bedekt met het ‘Hollandveen’ en was er nog geen klei te bekennen. Het Hollandsch Diep bestaat nog geen 600 jaar… De omgeving om ons heen verandert voortdurend. Beetje bij beetje bedwingen we de natuur; winnen we veen en zout, dijken we in en bepalen we in zekere zin de geologische ontwikkeling van onze regio…
VorigeVolgende

Onder de geologie van een streek verstaan we de opbouw van de ondergrond. De zeer diepe ondergrond verandert maar heel langzaam en dit is pas na miljoenen jaren te merken. Deze ondergrond van Moerdijk is onderdeel van het Londen-Brabant massief. Dit massief, bestaande uit oergesteenten zoals basalt en graniet, is ontstaan tijdens de vorming van het pleistoceen. Het verandert nauwelijks van plaats maar daalt of stijgt wel. Zo is er bij ons al een miljoenen jaren durende daling aan de gang terwijl Scandinavië juist stijgt. Een soort weegschaaleffect dus. Het zeeniveau was 10.000 jaar geleden zo laag dat men van hier naar Engeland kon lopen. West- en Zuid-Nederland waren toen grotendeels bedekt met zand dat was komen aanwaaien vanuit de Russische vlakten. Het was in Noord-Europa toen koud en droog. Bijna heel Brabant bestaat nog uit dat dekzand. Het gure klimaat veranderde geleidelijk naar een klimaat dat op het huidige lijkt, het Holoceen. Daardoor veranderde ook het planten- en dierenleven. Mammoeten en sabeltandtijgers stierven uit. Er kon zich een begroeiing van vooral bossen ontwikkelen die de grond vasthielden.

Regressie

Zo’n 5.000 jaar geleden was het klimaat iets warmer en vochtiger dan nu. Er viel meer neerslag. De zeespiegel lag ongeveer een meter lager. Er brak een rustige tijd aan: een regressiefase waarbij grote overstromingen vanuit zee niet meer optraden. Het gehele kustgebied vanaf de wadden tot in Frankrijk werd bedekt met een enorm veenmoeras, het Hollandveen. Het veen groeide duizenden jaren door en vormde een dik pakket turf. Het is moeilijk voor te stellen, maar het Haringvliet en het Hollandsch Diep bestonden nog niet. De venen van Noordwest-Brabant vormden een geheel met die in de Hoeksche Waard.

Daling

Zo’n 1000 jaar geleden zag het grondgebied van Moerdijk er heel anders uit dan nu. Toen was het niet bedekt met klei maar met hoogveen. Het veen was onder invloed van de stijgende zeespiegel na de laatste ijstijd vanuit Holland omhoog gestuwd. Dat was mogelijk omdat het Hollandsch Diep nog niet bestond. Het nu brede water zou pas tijdens de Sint-Elisabethsvloed, rond 1421, ontstaan. Een groot deel van het grondgebied van het huidige Moerdijk maakte deel uit van het land van Strijen. Deze heren bestuurden het in de naam van de graven van Holland zoals Floris V. Veel viel er niet te besturen omdat er nog maar weinig bewoning was. Het gebied ten oosten van Klundert behoorde tot de Heer van Strijen en dat ten westen was in handen van de Markies van Bergen op Zoom.

Zeeklei

Niet alleen daalt de bodem nog steeds maar de laatste duizenden jaren stijgt ook de zeespiegel. Daardoor werd er in de loop der jaren veel zand en klei afgezet door de zee en de rivieren. Onze voorouders legden dijken aan om hun woongebied te beschermen. Goed bedoeld maar daardoor kon er niets meer worden afgezet. Sterker nog, door inklinking daalt de bodem. Toen men ook nog begon met het weghalen van het veen voor brandstof en het winnen van zout, ontstond er een penibele situatie. Het zout was veel waard en men ging dan ook zelfs zover om te dicht bij de dijken te moeren. Halverwege de 14e eeuw was op het grondgebied van de huidige gemeente Moerdijk een grillig halfnatuurlijk waddenachtig landschap ontstaan. De enorme getijdengeul van de Botervliet en de Wijvekeen vormde een soort slagader zodat de zee vrij spel had. Het gebied meer in oostelijke richting, ruwweg ten oosten van de lijn Moerdijk Zevenbergen kende een wat hogere ligging. De Sint-Elisabethsvloed rond 1421 vaagde veel dorpen en steden weg.

Inpoldering

Bijna 100 jaar had de zee vrij spel. Dat had het voordeel dat er twee maal per dag een laag slib werd afzet. Het land kwam daardoor een paar meter hoger te liggen. In 1525 werd het Oudland van Standdaarbuiten bedijkt en in 1548 volgden de Oude Fijnaartpolder en in 1558 de Groote Polder. Al deze polders hebben in geologische zin geen echte bodem. Onder een bodem verstaan we grond die in een proces van duizenden jaren door uitspoeling en verdamping in zogenaamde horizonten is verdeeld. Er ontstaan dan ijzer- of kalkhoudende lagen. Vooral in het oosten van ons land komen deze bodems voor. In de polders van Moerdijk niet omdat de grond ieder jaar weer wordt verstoord door het ploegen. Deze grond bestaat overigens in Moerdijk vooral uit zeeklei. In de diepe ondergrond bevinden zich nog wel veenpakketten die tijdens de watersnood van 1953 werden losgewoeld en boven kwamen drijven (6).

Bronnen:
– Karel Leenders, lezing op 23 feb. 2010 in Bavel
– Paul van Dijk, ´Landschap en waterbeheer in Noordwest-Brabant´. Uitgave Waterschap Land van Nassau

Bronnen illustraties:
– 1. t/m 5. Paul van Dijk, ´Landschap en waterbeheer in Noordwest-Brabant
– 6. Heemkundekring ‘Die Overdraghe’ Klundert

1. De inpolderingen met jaar van inpoldering.
2. Hoogtekaart van het huidige West-Brabant.
3. Overzicht toename van de invloed van de zee 13e - 15e eeuw.
4. De overgang tussen nat en droog.
5. De ligging van de venen en kreken in de 13de eeuw.
6. Dit stuk veen is tijdens de watersnood van 1953, vanuit de ondergrond, bij Moerdijk boven komen drijven.
VorigeVolgende
linkedin facebook pinterest youtube rss twitter instagram facebook-blank rss-blank linkedin-blank pinterest youtube twitter instagram