In 1792 viel het Franse Noordelijke leger onder generaal Dumouriez de Oostenrijkse Nederlanden, het latere België, binnen. Na een nederlaag van het Oostenrijkse leger werd het land bij Frankrijk ingelijfd. De volgende stap was de inlijving van onze Republiek, rijk aan klinkende munt en goederen. Op 1 februari 1793 verklaarde de Franse Nationale Conventie de oorlog aan de stadhouder der Republiek Willem V en aan de Engelse koning George III.
Snelle Franse opmars
Generaal Dumouriez kreeg de opdracht direct met de verovering van de Republiek te beginnen. Op 16 en 17 februari trok hij met 14.000 man, waaronder het Bataafse Legioen van de patriot Daendels, vanuit Antwerpen West-Brabant binnen. Daendels kreeg de opdracht om snel tot de Roode Vaart, Moerdijk en Zwaluwe op te rukken, daar schepen te verzamelen en via de Biesbosch naar het Eiland van Dordrecht over te steken. Generaal Berneron werd belast met de inname van de vestingen Klundert en Willemstad.
Verdediging organiseert zich
In allerijl werden de verdedigingswerken, welke in een slechte staat verkeerden, opgeknapt en er werden nieuwe batterijen aangelegd tussen het Spui en de Kil en verder naar Gorinchem. Onder het opperbevel van vice-admiraal Van Kinsbergen werden allerlei soorten schepen -in alle haast gehuurd, gekocht en bewapend- op de rivieren tussen Hellevoetsluis en Gorinchem geposteerd. Op het Hollandsch Diep bij de Buitensluis werden de hoeker Zeehond en de kotters Brak en Panther geposteerd. Alle particuliere schepen werden van de Moerdijkse zijde naar de overkant gebracht.
Het behoud van de vesting Willemstad, “schutse van den Maze”, was van groot belang voor de verdediging van zuidelijk Holland. Het Willemstadse garnizoen bestond uit het eerste bataljon van het Regiment Saxen Gotha en een twintigtal artilleristen, op 23 februari uitgebreid met twee compagnieën grenadiers van het Regiment Bosc de la Calmette. Hierdoor bedroeg het totaal aantal verdedigers rond 560 man. De vesting werd op alle mogelijke manieren versterkt, de polder de Ruigenhil werd geïnundeerd (onder water gezet) en het vee en het gemalen graan werden binnen de vesting gebracht. Langs de Steenweg werden de bomen omgehakt en op de rijweg gelegd en er werden coupures gegraven. In de stad werd een groot magazijn met levensmiddelen aangelegd.
Frans succes in de regio
De vestingen Breda en Geertruidenberg, slechts halfslachtig verdedigd, waren snel ingenomen. Zevenbergen, Fijnaart, Oude Molen en de Noordschans vielen zonder slag of stoot in Franse handen. Daendels bleef echter steken bij de Moerdijk waar geen schip meer te vinden was. Van een snelle doorstoot naar Dordrecht was geen sprake meer. Op 25 februari eiste Berneron Klundert op, welke vesting slechts was bezet door 60 man en 20 artilleristen onder bevel van kapitein Von Kropff (2). Deze weigerde tot driemaal toe, maar na een acht uur durende beschieting moest Von Kropff capituleren.
Von Kropff wilde niet in handen van de Fransen vallen en vluchtte via de Hilsepoort naar de Tonnekreek. Hij wilde zo Willemstad bereiken. Omdat de Franse troepen inmiddels vanaf het Hollandsch Diep fort Hollandia bij Noordschans hadden ingenomen, werd hij na een kort gevecht in Tonnekreek “doorschoten”. Zijn lichaam werd zwaar verminkt en in het zicht van de vesting Willemstad ondersteboven aan een boom opgehangen. Later werd het lichaam in staat van ontbinding in een sloot gevonden. Op 3 april werd hij met grote eer in Willemstad begraven (3).
Ook de Bovensluis was al in Franse handen geraakt, waardoor de inundatie teniet kon worden gedaan. Drie jeugdige timmerlieden slaagden erin om in het holst van de nacht onder het oog van de vijand een sluisdeur te lichten, waardoor het water bij vloed weer de polder in kon stromen.
’t Gevecht is moorddadig: Von Kropff houdt toch stand
Hoevelen er trond hem ook sneven
Daar nadert hem Boogmans, ’t postool in de hand
En deze beneemt hem het leven
Een schot door het hooft doet hem vallen, den held
’n Verraderlijk schot van een landman
Die zeven jaar vroeger, zoo vind men vermeld
Zijn heil heeft gezocht bij den Franchman
Uit: ‘Verscheidenheden’, gedichten door D.A.K. van der Zande,
Uitgeverij Boekhandel en Drukkerij v/h. J. de Vries, Klundert, 1929
De weerstand van Willemstad…
De door generaal Berneron geëiste overgave van de vesting werd door de commandeur van Willemstad, Carel van Boetzelaer, kortaf geweigerd. Op 1 maart begon de Franse artilleriebeschieting met een batterij kanonnen achter de Helsedijk (4). Vanaf de wallen werd het vuur met kracht beantwoord. Ook achter de Westdijk werden batterijen aangelegd, vanaf het Hollandsch Diep bestookt door de hoeker en de kotters.
Op 3 maart probeerden pelotons Franse soldaten over de onder water staande Steenweg de vesting te naderen. Met hevig kanonvuur werden ze teruggeslagen. Tijdens het beleg braken vele door gloeiende kogels veroorzaakte branden uit, die voornamelijk door Willemstadse mannen en vrouwen werden geblust. Onder dekking van de dijk waren de Fransen erin geslaagd een batterij vlak bij de Westbeer aan te leggen. Met een gedurfde uitval werd deze op 15 maart vernietigd. Dezelfde dag werd een laatste bombardement op de al zwaar getroffen vesting uitgevoerd, maar ‘s avonds werd het beleg opgebroken en sloegen de Fransen de afmars. Een nederlaag bij Neerwinden noopte Dumouriez het Franse leger terug te trekken. De moedige houding van het garnizoen en van de burgerij oogstte veel lof uit het gehele land.
Bronnen:
– C. van Mastrigt ‘Willemstad PrinsheerlijK’, uitgave Heemkundekring ‘De Willemstad’, 2009
Bronnen illustraties:
– 1, 3 en 4: Regionaal Archief West-Brabant
– 2: Heemkundekring ‘Die Overdraghe’ Klundert
– 5: Bea Hoeks- de Laat