40

WO II: Bezetting

Nederland is bezet. Veel levensmiddelen worden alleen met bonnen verstrekt. Joodse inwoners worden afgevoerd naar kampen. De oorlogsjaren verlopen verder betrekkelijk rustig. De Rhenus 127, een kolenschip met Belgische krijgsgevangenen loopt op een Duitse mijn… Lees meer

D

e oorlogsjaren verliepen in deze regio redelijk rustig. De kernen Zevenbergen, Willemstad en Moerdijk, die in de eerste oorlogsdagen schade hadden opgelopen, werden gedeeltelijk hersteld en het normale leven werd min of meer opgepakt. Een klein deel van de bevolking gaat in het verzet en Fijnaart krijgt een foute burgemeester. In dit venster staan we ook stil bij de ramp met het schip de Rhenus bij Willemstad en het gevangenenkamp in het dorp Moerdijk.

Ramp bij Willemstad

Op 30 mei 1940 voltrok zich een ramp op het Hollandsch Diep bij Willemstad. De Rhenus 127, een kolenschip vol Belgische krijgsgevangenen op weg naar Duitsland, liep op een magnetische mijn die de Duitsers op 13 mei in het Hollandsch Diep hadden afgeworpen. Tegen half acht ’s avonds werd Willemstad opgeschrikt door een dreunende slag. De ontploffing werd tot in Fijnaart gehoord. Gedurende enkele minuten was er een hels tafereel te zien: de Rhenus 127, aan de kiel gespleten, zonk langzaam de diepte in. Natuurlijk ontstond er paniek op het getroffen schip: gehuil, getier, angstkreten; daarbovenuit minutenlang het noodgeloei van de basklanken van de scheepshoorns.

Het eerste alarm werd door dokter Schiphorst, die hoofd van de luchtbeschermingsdienst was, gegeven: het gehele personeel van die dienst werd met al het beschikbare hulpverleningsmateriaal opgeroepen. De tweede actie werd ingezet door de Ortskommandant te Willemstad, die ook onmiddellijk alarm sloeg: de motorbootjes, die hij tot zijn beschikking had, werden naar de plaats van de ramp gedirigeerd. Ook schoten de Willemstadse vissers met hun schepen toe om te redden wat er nog te redden was.

Er waren veel slachtoffers; bij het havenhoofd werd een massagraf gegraven, waarin de lijken werden gelegd. 276 personen zijn licht of zwaar gewond en worden in Willemstad verzorgd. Het aantal omgekomenen bedraagt 167. Een monument, dat op de plaats van het massagraf is opgericht, werd op 29 mei 1950 onthuld. Sindsdien worden jaarlijks op Tweede Pinksterdag de omgekomenen op het erekerkhof herdacht. Daarna wordt bij de plek van de ontploffing een bloemenkrans gelegd.

Dagboek Burgemeester J. J. van Aken

In november 1939 besluit Jacobus Joseph van Aken, burgemeester van de gemeente Zevenbergen, een dagboek aan te leggen over de gebeurtenissen in zijn gemeente. De internationale ontwikkelingen en de gevolgen daarvan voor Nederland waren hier voor hem aanleiding toe.

Tijdens een inventarisatie van het archief van de Heilige Bartholomeusparochie te Zevenbergen zijn een aantal handgeschreven kladblokken gevonden van de hand van burgemeester Van Aken.

Deze beschrijvingen, met name over de mobilisatie- en oorlogstijd tot aan zijn overlijden op 31 januari 1942, zijn van grote historische waarde. Na zijn dood werd in september 1942 een NSB –burgemeester door de Duitsers benoemd.

Het zwaailicht, prooi voor geallieerden.

In december 1940 plaatste de bezetter aan de Oostdijk, ter hoogte van het huidige zwembad in Willemstad, een zwaailicht, bestaande uit drie permanente lampen en een draailicht, dat als baken diende voor de Duitse luchtmacht. Het zwaailicht werd regelmatig door de Engelse luchtmacht gebombardeerd.

Vanwege de grote onrust en de vernielingen, die deze bombardementen ook in de vesting teweeg brachten, probeerde de locoburgemeester diverse malen de Duitse instanties te bewegen het zwaailicht weg te halen of tenminste verder van de vesting te plaatsen.

Pas halverwege het volgende jaar werd dit goedgekeurd, onder voorwaarde dat de gemeente Willemstad de elektriciteitskabel zou verzorgen. Het zwaailicht werd vervolgens verplaatst naar de Westdijk, ter hoogte van de Kogelvanger.

Periode na capitulatie op 14 mei 1940 tot najaar 1944

Na de capitulatie van Nederland op 14 mei 1940 komen de vele gevluchte inwoners van Zevenbergen weer terug en het openbare leven komt weer langzaam op gang. Gas, water en elektriciteit zijn vanaf 16 mei 1940 weer voorhanden en de opruimingswerkzaamheden worden ter hand genomen. Dit nam ongeveer 4 maanden in beslag. Ook de verwoeste woningen en bedrijfsgebouwen worden weer hersteld en opgebouwd.

Als gevolg van het invoeren van een distributiewet worden veel goederen en etenswaren, zoals suiker, graan, boter, vlees, olie en benzine door middel van bonnen verstrekt aan de bevolking. Tijdens de bezetting proberen velen aan werken in Duitsland te ontkomen door onder te duiken. Vooral Joden en verzetsmensen waren doelwit van de Duitse bezetters. Joodse inwoners worden opgepakt en via Kamp Moerdijk naar de concentratiekampen in Polen afgevoerd..

Sinds 1960 ligt in de hal van ingang Binnenhof 1a van de Tweede Kamer der Staten-Generaal de Erelijst van Gevallenen 1940-1945. Dit document bevat de namen van degenen die in de Tweede Wereldoorlog als militair of als verzetsstrijder voor het Koninkrijk der Nederlanden zijn gevallen.

De gemeente Moerdijk telt 38 personen in dit register, te weten uit Willemstad 14; Zevenbergen 8; Klundert 7; Fijnaart en Heijningen 5 en Standdaarbuiten 4.

Het Aussenkommando

Het enige concentratiekamp naar Duits model dat in ons land werd ingericht was kamp Vught dat in januari 1943 werd geopend. Het kamp bezat een aantal Aussenkommando’s waar de gevangenen diverse werkzaamheden moesten verrichten, waaronder Moerdijk. Het kommando was gevestigd in de oude scheepsbarakken van de luchtdoelartillerie bij de haven. Vijftig S.S.-ers werden als bewaker aangesteld en de eerste gevangenen verschenen hier op 26 maart 1943. Het Aussenkommando (in de volksmond concentratiekamp Moerdijk) werd eind februari 1944 opgeheven.

Werkgever van de gevangenen was de Organisation Todt. De gevangenen moesten hun werkzaamheden onder erbarmelijke omstandigheden en strenge bewaking uitvoeren. De barakken, waarin zij verbleven, waren klein en vies. Op het werk werd veel geslagen door de S.S. De Joodse gevangenen hadden het nog slechter dan de politieke gevangenen. Ze droegen blauwwit gestreepte uniformen en klompen en hadden geen jas. Zomer en winter, ook bij vijftien graden vorst, dezelfde kleding. De politieke gevangenen hadden een vijf centimeter brede kruinschering over hun hoofd, de joodse gevangenen droegen een ster.

De mensen die in Moerdijk werkten, gingen te voet, zij die verder weg moesten werden op open vrachtauto’s vervoerd. Medische verzorging was er nauwelijks. De ernstige zieken werden op een open vrachtauto vervoerd naar de ziekenbarak in Vught. Er zijn enkele vluchtpogingen ondernomen.

In het klooster van Moerdijk is op zondag 2 augustus 1942 Zuster Charitas opgepakt en gedeporteerd naar Westerbork; zij kwam in Auschwitz om het leven.

Verzet

Van grootschalig verzet is in onze streek nauwelijks sprake geweest. Wel zijn er sabotagedaden en overvallen gepleegd. Lijdzaam verzet vond ook plaats, zo werd er op bijna alle scholen geen Duitse les meer gegeven hoewel dat wel verplicht was. Volgens Lou de Jong, de geschiedschrijver over de Tweede Wereldoorlog in Nederland, zaten er in heel Nederland overigens maar 25.000 mensen in het verzet!

Een ander voorbeeld betrof een toespraak van een hoge NSB-er op de markt in Zevenbergen. In eerste instantie stond de Markt vol publiek maar vlak voordat de toespraak zou beginnen stroomde de Markt leeg, op enkele NSB’ers na.

De gemeentesecretaris van Klundert Frans van Drimmelen leidde het verzet in het rayon de Westhoek. Het belangrijkste wapenfeit van deze groep was de overval op het stadhuis in Klundert op 21 januari 1944. Bijna het hele bevolkingsregister werd buitgemaakt en verbrand. Het Duitse gezag kon toen niet meer bepalen wie er voor Arbeitseinsatz naar Duitsland gestuurd moest worden. Van Drimmelen werd opgepakt maar na enkele weken weer vrijgelaten wegens gebrek aan bewijs.

In de drukkerij van Boekhoven werd enige tijd het illegale blad Trouw gedrukt. Dit blad werd verspreid via boer R.J.Scheele in Noordhoek. Boekhoven was ook de uitgever van het weekblad De Westhoek. Dit blad was de NSB-burgemeester Van Campen van Fijnaart een doorn in het oog. Hij schreef diverse brieven naar Kameraad Leeuwenburg van de NSB om hem er op te wijzen dat er in het blad geen mededelingen werden gedaan over NSB-bijeenkomsten. Ook klaagde hij over de houding van de Klundertse burgemeester Draijer. Van Campen werd na de oorlog gearresteerd en veroordeeld.

In Fijnaart was tijdens de bezetting een verzetsgroep actief o.l.v. de heren J. Lanning en H. Nijhoff. Deze verzetsgroep hield zich onder andere bezig met hulpverlening aan onderduikers en het verspreiden van illegale kranten. In maart 1943 werd er in Fijnaart een “bewakingsdienst tegen sabotage” door de toenmalige NSB burgemeester van Campenhout opgericht. De leden van deze bewakingsdienst, ook wel “spijkerploeg” genoemd, moesten vooral ’s nachts de wegen aflopen om te voorkomen dat er spijkers en glas op de weg lagen, waardoor de Duitsers de banden van hun voertuigen lek reden. Deze dienst heeft overigens slechts drie maanden gefunctioneerd.

Bronnen: zie venster 35 WO II Inval

Bronnen illustraties:
– 1., 2. en 3. Regionaal Archief West-Brabant
– 4. Heemkundekring ‘De Willemstad’
– 5. www.geldmuseum.nl
– 6.
www.erelijst.nl
– 7. Heemkundekring ‘Die Overdraghe’ Klundert


1. Een lichter vol Belgische krijgsgevangenen met een sleepboot langszij, 1940.

2. Herdenking van de ramp met de Rhenus, bij het monument in Willemstad. Belgische oudstrijders met vaandels.

3. J.J. van Aken, burgemeester van Zevenbergen van 1925 tot 1942.

4. Evacuatie 1944, schilderij in het Mauritshuis van C. de Kort.

5. Bon gemeente Zevenbergen

6. Erelijst van Gevallenen 1940-1945 bij de ingang van de 2e kamer.

7. Groepsfoto van de leden van het verzet in Fijnaart.

Reacties zijn gesloten.