15

Willemstad

Het buitendijkse land (gors) ‘Ruigenhil’ wordt vanaf 1561 ingedijkt waarna het gelijknamige dijkdorp wordt gebouwd. Willem van Oranje liet het dorp Ruigenhil vanaf 1583 verstevigen ter bescherming tegen de oprukkende Spanjaarden. Na zijn dood draagt de stad zijn naam: Willemstad. Zoon Prins Maurits organiseert het plaatselijke bestuur en neemt Willemstad onder zijn bescherming… Lees meer

H

et eerste bestek van bedijking van de gorzen Ruigenhil dateert uit 1561. In 1564 werden de kavels uitgezet en in 1565 werd begonnen met de aanleg van het dijkdorp Ruigenhil. Nadat Steenbergen in handen van de Spanjaarden viel, gaf Willem van Oranje op 30 juli 1583 opdracht aan ingenieur Abraham Andries, vestingbouwkundige, het dorp Ruigenhil te versterken.Toen Willem van Oranje in 1584 door de aanslag van Balthasar Gerards overleed, is de stad door Prins Maurits (1) naar zijn vader vernoemd: Willemstad.

Dorp Ruigenhil in 1565

Landmeter Jan Symonsz kreeg opdracht een dorp uit te leggen en er kaarten van te maken. Hij nam als voorbeeld een beproefd dorpsplan dat eerder op Flakkee was ontstaan – vandaar de naam Flakkees dorpstype. Loodrecht op de dijk werd een straat met een breed middenpad aangelegd, de Voorstraat, bedoeld voor de meer voorname bebouwing. Aan weerszijden werden twee achterstraten aangelegd, de West- en Oostachterstraat, die dienden tot ontsluiting van de erven van de Voorstraat. (Nu hebben wij nog steeds de Achterstraat – ex Oostachterstraat – en de Groenstraat – ex Westachterstraat).  Aan het einde van de Voorstraat kwam een vierkant kerkhof met daaromheen een ‘ring’ van huizen, aanvankelijk ‘Rinck van den Kerkhove’ geheten, later, na de bouw van de Koepelkerk, Kerkring.

De bastions

Eerst na 1700 komen de huidige namen van de bastions voor. Ze werden vernoemd naar de zeven provincies van de toenmalige republiek. Naar gelang de rangschikking van de afgevaardigden van de provincies in de vergadering van de Staten-Generaal kregen ze de namen Gelderland, Holland, Utrecht, Zeeland, Friesland, Overijssel en Groningen.

Het wapen van Willemstad

In het jaar 1587 nam Prins Maurits het eiland waarop De Ruigenhil was gelegen onder zijn bescherming en aanvaardde het gouverneurschap dat de inwoners hem aanboden. Uit dat jaar is een tekening bewaard gebleven van het oudste stadswapen. Het wapenschild is omkranst door twee takken met oranjeappels met daarboven een medaillon met het jaartal 1587 en onder een banderol met daarin de spreuk: Fortitudo Mea Deus (“Want gij zijt de God mijner Sterkte”).

Het eerste wapen bleef nog geen 25 jaar ongewijzigd. Als gevolg van gewijzigde politieke verhoudingen wees de Raad van Brabant de polder met Willemstad aan Prins Maurits toe, mits deze hier een behoorlijke vergoeding voor zou betalen. Het nieuwe wapen toont de Nassause leeuw, goud op blauw met acht gouden blokjes en weer de drie schuinkruisjes.

Een variant van het wapen, dat alleen in de prentkunst voorkomt, is een schild met daarop driemaal de letter W. Dit wapen komt onder meer voor op de prent van Boxhornius uit 1632, waarop de vesting Willemstad is afgebeeld. Heemkundekring De Willemstad heeft dit wapen als logo aangenomen (3).

Op 16 juli 1817 bevestigde de Hooge Raad van Adel, gemachtigd door de Koning, de stad in het bezit van een nieuw wapen. De omschrijving was als volgt: “zijnde coupé, waarvan het eerste van sabel, beladen met een klimmende leeuw van goud, houdende het wapenschild van Bergen. Het tweede van zilver, beladen met drie St.Andries kruisen van keel (rood). Het schild gedekt met een kroon van goud” (4).

De vlag van Willemstad

Van de stadskleuren is weinig bekend. Oorspronkelijk zullen de kleuren wel zwart en wit zijn geweest zoals die van het Markiezaat Bergen op Zoom. Pas in 1965 is op voorstel van de gemeente-archivaris een vlag ingesteld: “twee banen van wit en groen met op de witte baan drie rode schuinkruisjes en op de groene baan drie witte maliën, in de zin van de vlag regelmatig verdeeld, en langs de broeking een zwarte verticale baan ter lengte van 3/16 van de hoogte van de vlag” (5).

Het dorp Ruigenhil “besloten en tot een stad gekomen”

Uit een brief uit 1583 blijkt dat het dorpje Ruigenhil besloten en tot een stad gekomen was en dat de poorten nu ’s nachts werden gesloten. Alleen al het feit dat het dorpje was omwald, was kennelijk voldoende om het tot stad te maken. Van stadsrechten was echter toen nog geen sprake. Wel was in 1581 door de markies recht verleend tot het houden van een zaterdagse markt. Het was Prins Maurits die met het charter van 12 augustus 1586 de verhouding tussen de stad en haar heer alsmede het plaatselijk bestuur regelde. Ook verleende de prins een aantal voorrechten, waaronder het recht om accijnzen te heffen op wijn en bier. Ook verkreeg Willemstad tolvrijdom op alle waterwegen van de Verenigde Provinciën. Vanaf toen was er sprake van Stad en Lande van Willemstad.

De stadszegels

De stadswording zal samengegaan zijn met de aanschaffing van stadszegels. In de middeleeuwen hadden de meeste steden een grootzegel van verbanden, dat ter bezegeling van bijzonder gewichtige stukken diende en een zegel ten zaken, dat voor de bevestiging diende van minder belangrijke akten. Voor de afdoening van briefwisselingen beschikte men over kleinzegels of cachets, die kleiner van formaat waren. Hoewel er aanwijzingen zijn dat het heeft bestaan, is geen exemplaar van het eerste grootzegel van Willemstad bekend. Van enkele kleinzegels zijn wel afdrukken bewaard gebleven. Ook van een grootzegel uit 1631 is een exemplaar bewaard gebleven (6).

Mauritshuis

Prins Maurits liet in 1623 op eigen kosten het fraaie buitenverblijf bouwen in de Hollandse renaissancestijl. Hij heeft er amper gebruik van kunnen maken omdat hij in 1625 is overleden.Het voorste deel is in 1623 gebouwd en de aansluitende tweede beuk in 1624. Op het terrein werden enige abelen, linden en iepen geplant  ‘tot preservatie van de schade die de stercke winden dagelyckx sijn doende’. Dat hij Willemstad uitkoos voor een eigen optrekje was niet zo vreemd. West Brabant was dikwijls het terrein van de oorlog met Spanje en Willemstad was een geschikte locatie tussen Den Haag en het strijdtoneel. Na zijn dood werd het gebouw bewoond door de militaire gouverneurs van Willemstad. De aanvankelijke benaming was Prinsenhuis of Prinsenhof en ten tijde van koning-stadhouder Willem III zelfs Koninxhof. Ook werd de naam Gouvernement gebruikt en na 1795 heeft het gebouw vele bestemmingen en naamsveranderingen gehad: onder andere Infirmerie, Marechausseekazerne, stadhuis en heden ten dage Mauritshuis (7).

Lied van Willemstad

Tekst: Hans Moerland en Kees Smit | Muziek: Trad.

West Noord West in ‘ Brabants land
Daar ligt een vestingstad
Een parel in het Hollands Diep
Haar naam is Willemstad

Refrein:
Hoog is de molen
Laag is de sloot
Klein is de vesting
Haar schoonheid is zo groot

Prins Willem gaf ons zelf zijn naam
Bij ’t stichten van de stad
Wij zingen daarom thans verheugd
Het Lied van WILLEMSTAD

Soldaten liepen vroeger hier
Over den Hooghen wal
Zij sloegen daar de vijand neer
Die liep steeds in de val

De vissers zwoegden aan de kaai
Zij werkten dag en nacht
Nu hoor je daar van elk terras
Een bulderende lach

Prins Maurits was belangrijk hier
Want naast het maurtishuis
Bouwde hij ook de koepelkerk
Dit stadje was zijn thuis

Het klinkt misschien een beetje vreemd
Ook wij zijn heel beroemd
De koning  zelf die is destijds
naar Willemstad vernoemd!

Bronnen:
– Willemstad PrinsheerlijK / Heemkundekring ‘De Willemstad’ – C. van Mastrigt 2009

– De symbolen van Willemstad / W.A. van Ham 1976

Bronnen illustraties:
– 1. Gravure van C. Goltzius

– 2. 3. 4. en 6. Heemkundekring ‘De Willemstad’

– 5. en 7. Bea Hoeks- de Laat

 

1. Prins Maurits.

2. Willemstad rond 1830.

3. Plattegrond Boxhorn met de zeven bastions en het wapen.

4. Wapen uit 1817.

5. Vlag van de voormalige gemeente Willemstad.

6. Wapen van Willemstad op een document uit de 17e eeuw.

7. Mauritshuis.

 

 

 

 

 

 

Reacties zijn gesloten.