33

Brood op de plank

Tot de industriële revolutie vonden de meeste mensen werk in landbouw en visserij, daarna ontstonden werkplaatsen en fabriekjes. Grote werkgevers, zoals scheepswerven, textielindustrie of havenactiviteiten zoals in Rotterdam, waren hier niet. Het was kleinschaliger en van de fabriekjes van toen zijn er nu nog maar weinig over… Lees meer

D

e bewoners in de Noordwesthoek van Brabant verdienden tot de industriële revolutie hun brood voornamelijk in de landbouw, de visserij en als winkelier. Ook gaven de gelegerde garnizoenen in de vestingsteden de nodige werkgelegenheid. De industriële ontwikkeling begon rond 1850 en zette zich voort in de loop van de 20ste eeuw. Het Industrie- en Havenschap Moerdijk is hier duidelijk een resultaat van. In dit venster willen wij een paar van deze industriële ontwikkelingen de revue laten passeren, niet omdat zij zo grootschalig waren, wel omdat zij voor de betrokken kernen van betekenis zijn geweest. De suikerindustrie was een grote werkgever maar die komt elders aan de orde.

Stoomzagerij Johan van der Made

In 1851 vestigde de stoomzagerij en schaverij zich op het bastion oostelijk van Klundert. Veel mensen die eerst boerenknecht waren vonden hier werk. Tijdens de grote crisis van de jaren dertig van de vorige eeuw ging het bedrijf failliet (1).

Meelfabriek Merkelbach

Johannes Merkelbach vestigde zich in 1824 in Moerdijk en begon aan de Steenweg een bloemfabriek. In 1860 richtte hij met zijn zoon een grote stoommeelfabriek op aan de haven van Moerdijk. Het complex werd in 1913 aangekocht door Groothandelsvereniging De Handelskamer te Rotterdam die er een zeepfabriek in vestigde. Na opheffing van de spoorlijn Lage Zwaluwe-Moerdijk in 1927 werd de fabriek naar Jutphaas overgeplaatst. Het complex werd later ook gebruikt voor opslag van meel en graan en is door het oorlogsgeweld in de Tweede Wereldoorlog verloren gegaan (2).

Koekfabriek Schriek

De koekfabriek van Schriek werd gevestigd in de hiervoor vermelde oude bloemfabriek aan de Steenweg. Er werd wekelijks 10.000 tot 15.000 kilo koek geproduceerd en in het najaar werd er ook taaitaai, pepernoten en speculaas gebakken. In de drukke tijd werkten er zo’n 35 mensen. In 1947 is Schriek naar Den Dolder vertrokken.

Meelfabriek Verhagen

In 1894 kocht Pieter Verhagen de molen in Fijnaart. Eind veertiger jaren van de vorige eeuw kocht Anton Verhagen bij hun molen een pakhuis en een oude melkfabriek om daar de bekende Zeeuwse Bloem te gaan produceren. In 1963 volgde de volgende uitbreiding, een hoog silogebouw. De oorspronkelijke molen is in maart 1972 afgebroken. In de tachtiger jaren is de fabriek door de zonen Piet, Adriaan en Arie overgenomen. Opnieuw was uitbreiding nodig, hetgeen in 1994 resulteerde in een hoog silocomplex met menginstallatie. In 2007 hebben de gebroeders Verhagen de meelfabriek verkocht aan Meneba te Rotterdam (3).

Meubelfabriek Gebr. Zom

In 1916 kocht Anton Zom een bedrijfspandje aan de Molenstraat in Zevenbergen en begon later hierin de productie van meubelen en kerkbanken. Na de Tweede Wereldoorlog ging men ook winkel- en horeca-interieurs fabriceren onder de merknaam ’t Hert. In 1950 werd het bedrijf overgeplaatst naar een royale fabriekshal aan het einde van de Molenstraat. In de loop van de tijd werd overgeschakeld naar de productie van louter zitmeubelen. In de zeventiger jaren is het bedrijf gesaneerd omdat er geen bedrijfsopvolging was.

Hartman Bedden en Matrassen

In 1927 begon Arie Hartman een handel in kleinmeubelen en ging ook stromatrassen vervaardigen. Voor de productie van zijn matrassen verwierf hij een groot pand aan de Doelstraat in Zevenbergen. Later kocht hij de oude vlasfabriek aan de Koekoeksedijk aan, waarin spiraalmatrassen, opklapbedden en stalen slaapkamermeubelen werden geproduceerd. In de loop van de tijd werden steeds meer andere bedrijven opgekocht. De Hazetfabrieken zijn uiteindelijk uitgegroeid tot een van de grootste werkgevers van Zevenbergen en hadden in hoogtijdagen wel zo’n 275 medewerkers. In de tachtiger jaren van de vorige eeuw is het bedrijf failliet verklaard.

Machinefabriek Brabant

In 1918 begon Denis van Opstal in Zevenbergen een machineherstelwerkplaats annex koperslagerij. In 1926 werden in de gebouwen van de voormalige suikerfabriek ‘Phoenix’ kokosbranders, retortenlaadmachines en kolentransportinrichtingen gefabriceerd.

In 1937 werd langs de haven aan de voormalige Lamgatse Dijk (nu Generaal Allenweg) een nieuwe fabriekshal gebouwd, waarin men zich ging specialiseren in de vervaardiging van sorteermachines, machines voor de graan- en mengvoederindustrie en apparatuur voor gasfabrieken. Eind jaren tachtig verhuisde het bedrijf naar Breda, in 2007 werd het failliet verklaard.

Melkfabriek Zevenbergschen Hoek

In 1901 werd de Coöperatieve Stoomzuivelfabriek aan de Bloemendaalse Zeedijk opgericht. In tegenstelling tot de meeste plaatselijke stoomzuivelfabriekjes breidde deze melkfabriek zich voortdurend uit en had steeds de meest moderne technologie in huis. Uiteindelijk is de fabriek opgegaan in Campina. In 2007 is de fabriek gesloten en afgebroken (4).

Meubelfabriek Sprij

In 1942 startte Meubelfabriek Brabant de werkzaamheden op het terrein van de voormalige stoomzagerij van Johan van der Made. De fabriek kwam vanuit Vlaardingen naar Klundert en is beter bekend onder de naam Sprij (5). Tijdens de oorlog werkten er ongeveer 100 mensen. In november 1944 werd de fabriek gebombardeerd. Alleen de oude machineloods en de schoorstenen bleven staan. Na de Tweede Wereldoorlog zijn nieuwe bedrijfsgebouwen opgetrokken. Tijdens de watersnood van 1953 ontstond er echter weer heel veel schade. Het bedrijf verhuisde in 1967 naar Cuijk en nam veel werknemers mee naar de nieuwe vestiging.

Zuid-Nederlandse Staalbouw

In 1948 startte J. Schreuders na zelfbouw van een werkplaats en overname van een draaibank zijn bedrijf in Oudemolen (6). Nog in hetzelfde jaar begon hij samen met De Bie een smederij, annex fietshandel en loodgietersbedrijf in Willemstad.

Men legde zich ook toe op het vervaardigen van vlasmachines. Een gouden tijd, omdat vlas toen in West Brabant haar hoogconjunctuur beleefde. In een gehuurde appelschuur werden tot 1956 vlasmachines zelfs in serieproductie gemaakt. Maar vanaf toen kwam vanuit Rusland goedkoop vlas op de markt en de vlasindustrie in Nederland raakte in een neerwaartse spiraal. Voorzichtig werd overgeschakeld op de fabricage van staalconstructies.

In 1961 werd een grotere bedrijfshal aan de Boomgaardstraat in Fijnaart in gebruik genomen en vier jaar later werd de naam Zuid-Nederlandse Staalbouw aangenomen. Begin jaren tachtig verhuisde het bedrijf naar het Industrieterrein Dintelmond. In 1998 had het bedrijf 380 werknemers in dienst en een omzet van ongeveer 100 miljoen gulden. Per 1 januari 2008 zijn de Zuid-Nederlandse Staalbouw en Hollandia van de familie Lubbers samengegaan onder de naam: Hollandia.

Scheepswerven

De visserij en het vervoer van suikerbieten over water brachten met zich mee dat er binnen het gebied van de huidige gemeente Moerdijk diverse scheepswerven waren. Deze zorgden voor de nodige werkgelegenheid. Er werden klippers, zalmschouwen, motorschepen en bijboten gebouwd. Ook werden schepen verlengd en gerepareerd. Enkele bekende namen waren: ‘De Hoop der Drie Gebroeders’ (7), Geleijns en De Korte in Moerdijk en Van Houweling in Willemstad.

Bronnen:
– 
De Heemkundekringen binnen de gemeente Moerdijk  

Bronnen illustraties:
– Bovenin en 6. Privécollectie Mevr. Schreuders

– 1. Heemkundekring ‘Die Overdraghe’ Klundert

– 2. Stichting Heemkunde Moerdijk

– 3. Heemkundige Kring ‘Fijnaart en Heijningen’
– 4. Archief Jan Biemans, Zevenbergschen Hoek

– 5. en 7. Regionaal Archief West-Brabant

 

 

1. Houtzagerij Van der Made in Klundert in 1930.

2. Meelfabriek (later zeepfabriek) aan de Havendijk in Moerdijk.

3. Meelfabriek Verhagen.

4. Campina in Zevenbergschen Hoek.

5. Meubelfabriek Sprij, 1957.

6. Firma Schreuders, later de Zuid Nederlandse Staalbouw, 1948.

7. De scheepswerf 'De Hoop der drie Gebroeders' van de gebroeders Paans aan het eind van het gehucht Roodevaart.

 

 

Reacties zijn gesloten.