Volkeraksluizen

Al vóór de watersnoodramp van 1 februari 1953 (venster 39) bestonden er plannen om de zeegaten in het zuidwesten van Nederland af te sluiten om zo het achterland tegen overstromingen te beschermen. De watersnoodramp was aanleiding tot het versneld uitvoeren van dit zogenaamde Deltaplan. Voor het grondgebied van de gemeente Moerdijk was met name de afsluiting van het Haringvliet van belang (1).

Deltaplan

Om de zeegaten te kunnen afsluiten, moesten eerst de stroomsnelheden beperkt worden door het aanleggen van secundaire dammen. De Volkerakdam tussen West-Brabant en Goeree-Overflakkee was zo’n dam, bedoeld om een scheiding aan te brengen tussen de eb- en vloedstromen via het Oosterscheldebekken enerzijds, en die van het Haringvliet anderzijds.  Nu passeerden via de Schelde-Rijnverbinding tussen Rotterdam en Antwerpen jaarlijks ongeveer 100.000 schepen het Volkerak, en voor dit kon worden afgesloten, moesten hier dus schutsluizen gebouwd worden. Besloten werd de Volkerakdam in het Hellegat aan te leggen. Vanaf een centraal punt, het latere Hellegatsplein, zou een dam komen over de Ventjagersplaten naar Overflakkee, een brug naar de Hoekse Waard, en een dam met sluizencomplex naar Brabant bij Willemstad (2).

Volkeraksluizen

In 1957 begonnen de werkzaamheden aan de sluizen met het aanleggen van een werkhaven bij Willemstad. Het jaar daarop ging de aanleg van de dam van Overflakkee naar het Hellegatsplein van start, en drie jaar later begon men in het verlengde hiervan met de bouw van de Haringvlietbrug naar de Hoekse Waard. Deze kon medio 1964 in gebruik worden genomen.
In de gorzen bij Willemstad werd een bouwput gegraven, waarin twee sluizen van 320 meter lang en 24 meter breed met een drempel op 6,25 meter onder NAP werden gebouwd. De voorhavens werden aangelegd en de brug over de sluizen gebouwd met een beweegbaar gedeelte over de oostelijke sluis. Er kwam een centraal bedieningsgebouw op het sluiseiland tussen beide sluizen. Op 3 november 1967 werden de sluizen in gebruik genomen: het drukste en grootste binnenvaartsluizencomplex van Europa.

Afsluiting Hellegat

Nu de Volkeraksluizen in bedrijf waren, kon worden begonnen met het afsluiten van het laatste stroomgat tussen de sluizen en het Hellegatsplein.  Besloten was om dit te doen met caissons: betonnen bakken van 45 meter lang, 15 meter breed en 20 meter hoog. Daartoe werd direct ten westen van de sluizen een bouwdok gegraven waarin de benodigde 13 caissons (waarvan 1 reserve) werden gebouwd. De drempel in het Hellegat, waarop deze geplaatst moesten worden, werd aangelegd. Op vrijdag 25 april 1969 werd de laatste caisson tijdens de hoogwaterkentering ingevaren en afgezonken. Hiermee waren Brabant, Overflakkee en de Hoekse Waard (via de Haringvlietbrug) met elkaar verbonden. Op 17 augustus 1970 werd de Volkerakdam voor het verkeer opengesteld.

Afsluiting Haringvliet

Nu de Volkerakdam gereed was, kon het Haringvliet worden afgesloten. Dit kon geen geheel dichte afsluiting worden. Hier was gekozen voor een complex van 17 spuisluizen die bij eb geopend zouden worden om het rivierwater van Rijn en Maas naar zee af te voeren. Deze sluizen werden gebouwd in een grote bouwput in de monding van het  Haringvliet ter hoogte van Stellendam. Toen deze gereed waren, werd de bouwput onder water gezet, en de dijk weggebaggerd. Met behulp van een kabelbaan werden de stroomgaten aan beide zijden tussen de vaste wal en de sluizen gedicht. In 1970 was de afsluiting van het Haringvliet een feit.

Uitbreiding

Al bij de ingebruikname van de Volkeraksluizen bleek de capaciteit onvoldoende voor het boven verwachting groeiende scheepsaanbod. Tussen 1973 en 1977 werd daarom een derde schutsluis gebouwd in het bouwdok van de caissons naast de beide bestaande sluizen. Aanvankelijk werd de pleziervaart met de beroepsvaart meegeschut, wat nogal eens gevaarlijke situaties voor de jachten opleverde. Bovendien moest ’s zomers de basculebrug vaak geopend worden om de zeiljachten met hoge masten door te laten. Mede gezien de sterke groei van de recreatievaart werd besloten een aparte jachtensluis te bouwen. Er waren al inlaatsluizen gepland om het toekomstige Zeeuwse Meer ten zuiden van de Volkeraksluizen van zoet water te voorzien. Voor deze  inlaatsluizen samen met de jachtensluis werd  een grote bouwput gegraven (3). Hierin werden de komende jaren de jachtensluis en de inlaatsluizen met vier doorstroomopeningen van elk 30 meter breed gebouwd. Op 25 juni 1977 werd de jachtensluis officieel geopend door prinses Margriet.

Volkerak getijdenvrij

Na de afsluiting van het Haringvliet in 1970 was op het Hollands Diep het verschil tussen eb en vloed van ongeveer 2 meter goeddeels verdwenen. In 1976 besloot de regering de Oosterschelde niet met een dichte dam geheel af te sluiten, maar met een zgn. stormvloedkering, waarbij eb en vloed in het bekken gehandhaafd bleven. De Oosterschelde was toen al voor een groot deel afgesloten met kunstmatige eilanden. In de overgebleven stroomgaten werden nu pijlers met daartussen schuifdeuren geplaatst, die bij verwachte extreem hoge waterstanden gesloten konden worden. Omdat in het verdrag met België was afgesproken dat de Rijn-Scheldeverbinding getijdenvrij zou zijn, moesten er door deze gewijzigde plannen twee zgn. compartimenteringsdammen gebouwd worden: de Oesterdam tussen Zuid-Beveland en Tholen, en de Philipsdam tussen Sint-Philipsland en Overflakkee. Toen deze begin 1987 gereed waren, was het Volkerak getijdenvrij (5).

Haringvlietsluizen op een kier

De bij vloed gesloten Haringvlietsluizen vormen een onoverkomelijke hindernis voor trekvissen als zalm en zeeforel op weg naar hun paaigebieden stroomopwaarts in Rijn en Maas. Nederland heeft zich in Europese verdragen verplicht hiervoor voorzieningen te treffen. Juni 2011 werd besloten de Haringvlietsluizen ook bij vloed op een kier te zetten. De sluizen worden zo beheerd dat het zoute water niet verder zal komen dan tot een lijn van Middelharnis naar het Spui.

Bronnen:
– ‘Twintig jaar werken in ’t Volkerak 1957-1977’; uitgave van Rijkswaterstaat.
– Jan van Horne: ‘De Volkeraksluizen’; uitgave Heemkundekring “De Willemstad”

Bronnen illustraties:
– Bovenin Google Maps
– 1. www.deltawerken.com en www.sabinevanbuuren.nl
– 2. en 4. Vierkleurenlitho’s: Max Hoenke, Breda/ Zwartwit litho’s: Den Boer Middelburg-Drukkers. Uit “Twintig jaar werken in het Volkerak 1957-1977”; uitgave van Rijkswaterstaat.
– 3.
Luchtfoto: Bart Hofmeester. Uit  “Twintig jaar werken in het Volkerak 1957-1977”; uitgave van Rijkswaterstaat.
– 5. www.scheldeschorren.be Bewerking Sijarina van der Mast

 

 

 



Lees verder

Industrie- en Havenschap Moerdijk

De wellicht grootste verandering in West-Brabant sinds de Sint-Elisabethsvloed is de vestiging van het Industrie- en Havenschap Moerdijk. Niet alleen het landschap veranderde maar ook de steden en dorpen. En uiteindelijk de samenstelling van de bevolking.

Geschiedenis

De geschiedenis van het gebied tussen Moerdijk en Klundert is een lange. Al in 1300 werd het gebied bewoond. Diverse overstromingen waaronder de St.-Elisabethsvloed hadden grote invloed op het ontstaan van het huidige gebied. Door dijkaanleg en inpoldering ontstonden de polders zoals die ongewijzigd tot 1968 bleven bestaan. In deze polders waren 32 boerderijen gevestigd.

Beleidsontwikkelingen

Al in 1949 was er sprake van de vestiging van een industrieterrein bij de Roode Vaart om de lokale bevolking werkgelegenheid te verschaffen. In de jaren zestig liep een aantal beleidsontwikkelingen min of meer parallel.

ZeKluZa

In 1961 besloten de toenmalige gemeenten Zevenbergen, Klundert en Lage Zwaluwe tot samenwerking om een zo groot mogelijk industrieterrein aan het Hollands diep te realiseren. ZeKluZa werd het samenwerkingsverband genoemd. Op 18 juni 1968 werd de Gemeenschappelijke regeling in de Staatscourant gepubliceerd en het Industrie- en Havenschap Moerdijk (IHM) was geboren. Het ZeKluZa structuurplan ging alleen over het gebied rond de Roode Vaart, een gebied van ongeveer 400 ha.

Rijksoverheid

De rijksoverheid nam in 1965 het besluit om het industrieterrein aan te leggen. Eind jaren zestig bleek namelijk dat Shell geen uitbreidingsmogelijkheden had in Pernis en daarom dreigde naar België te verkassen. Door het kabinet werd toen besloten om, naast het gebied rond de Roodevaart, ook van een deel van de Grote Polder tot industrieterrein te maken.

Natuurlijk werd tegen deze plannen bezwaar gemaakt, er werden 684 bezwaarschriften ingediend. Die bezwaren bleken vruchteloos.

Het terrein werd opgehoogd met zand dat bij het uitdiepen van het Hollandsch Diep nabij de Sassenplaat vrij kwam, terwijl tegelijkertijd de “Hollandsch Diep Haven” (insteekhaven naast Shell) werd aangelegd. Later werd het zand gebruikt dat vrij kwam bij de aanleg van het derde spaarbekken de Gijster in de Biesbosch.

Alle 32 boerderijen in het gebied werden gesloopt.

Groei

Tot ver in de jaren zeventig was Shell het enige bedrijf op het industrieterrein. De verkoop van de overige gronden verliep aanvankelijk slecht en alleen bij de Roodevaart ontwikkelden zich wat activiteiten. Pas vanaf 1975 vestigden zich meer bedrijven op het industrieterrein maar deze ontwikkeling stagneerde weer als gevolg van de economische crises in de 80er jaren.

Om nog enig geld te genereren werd een groot deel van het industrieterrein verhuurd voor landbouwdoeleinden. Er werd mest geïnjecteerd en vele hectares werden ingezaaid met snijmaïs en winterwortelen. De inwoners van de omliggende gemeenten werden van deze stagnatie de dupe: de onroerendgoedbelastingen stegen tot de hoogste van het land.

Eind jaren tachtig trok de economie weer aan en werd het eerste Masterplan Industrieterrein Moerdijk opgesteld. Het industrieterrein werd in een viertal themagebieden verdeeld: chemie, logistiek, energieopwekking/milieutechnologie en overige bedrijfsactiviteiten. Dit is vooral gedaan om hinder tussen bedrijven te voorkomen. Het industrieterrein kreeg intussen een bruto-oppervlakte van 2.600 ha en een netto-oppervlakte van circa 1.200 ha.

Een brede groenzone omsluit vrijwel het gehele haven- en industrieterrein waardoor het terrein een in geografisch opzicht afgebakend geheel is.

Gevolgen voor de bewoners

In de eerste plaats zijn natuurlijk de toenmalige bewoners van de boerderijen verhuisd. De kernen Moerdijk, Zevenbergen en Klundert hebben belangrijke uitbreidingen ondergaan, echter niet in de mate zoals was voorzien.

De samenstelling van de bevolking veranderde in de loop der jaren in hoog tempo. Veel mensen uit de Randstad vestigden zich in De Westhoek. In officiële taal werd gesproken over “allochtonen”, de gangbare benaming was: “Bovensloters”. De vestiging van de Randstedelingen had grote invloed op de sociale structuur in de plaatsen (zie venster 46).

Stand van zaken in 2011

Anno 2011 is het Haven- en industrieterrein Moerdijk is verdeeld in vijf deelgebieden:

1. Industrial Park
Het meest westelijke deel van het terrein is het Industrial Park. Hier zijn chemische en industriële bedrijven in de zwaarste milieucategorieën gevestigd. De bedrijven kunnen hier gebruik maken van de buisleidingenstraat onder het Hollandsch Diep voor het ondergronds transporteren van stoffen zoals zuurstof, ethyleen, aardgas en industriewater.

2. Ecopark
Midden op het haven- en industrieterrein aan de Westelijke Insteekhaven ligt het Ecopark. Het bestaat uit bedrijven met een hoog duurzaamheidpotentieel zoals energiegerelateerde bedrijven of bedrijven die recyclen. In het Ecopark is extra aandacht voor duurzaamheid en voor ecologisch ondernemen.

3. Seaport
Oostelijk van het Ecopark ligt Seaport Moerdijk waar zich bedrijven bevinden met watergebonden activiteiten waaronder op- en overslag van stukgoed, bulk en containers. In het aangrenzende gebied zijn nautische servicebedrijven gevestigd zoals onder andere een scheepswerf.

4. Distriboulevard en Tradepark
Aan de Distriboulevard en het Tradepark, ten zuiden van het spoor, zijn overwegend logistieke bedrijven gevestigd. Daarnaast is er een ambulancepost gestationeerd.

5. Servicepoint
In het Servicepoint zijn verschillende bedrijven en organisaties gevestigd die werkzaamheden ten dienste van het totale haven- en industrieterrein uitvoeren. Dit zijn onder andere de Douane, de Marechaussee, het Havenschap Moerdijk en het Havenschap Moerdijk Communicatie Centrum. Daarnaast zijn ook commerciële dienstverleners als uitzendbureaus en copy shops in dit deelgebied gesitueerd.

In het jaarverslag 2011 van het Havenschap Moerdijk worden de volgende gegevens vermeld:
– Aantal bedrijven in 2011: 406
– Bezoekende schepen: 2.069 zeeschepen en 13.804 binnenvaartschepen
– Omzet: € 19.967.000
– Werkgelegenheid:
…………….Directe werkgelegenheid: 9.326 werknemers
…………….Indirecte werkgelegenheid: 8.165 werknemers

Bronnen:
– Industrieterrein en Droncken Oort., Uitg. Afval Terminal Moerdijk
– Programma van eisen voor het structuurplan van Zevenbergen, Gemeente Zevenbergen 1977
– Port of Moerdijk Handbook
– Jaarverslag 2010 Havenschap Moerdijk
– Jaarverslag 2011 Havenschap Moerdijk

Bronnen illustraties:
– 1. Logo Havenschap Moerdijk www.havenvanmoerdijk.nl
– 2. Kaartje rond Hollandsch Diep
– 3. en 6. Google Maps
– 4. Werkzaamheden bij de aanleg van het industrieterrein
– 5. Ontwerp- programma gemeente Zevenbergen
– 7. Kees Wittenbols, www.breda-en-alles-daaromheen.nl
– 8. Foto Joop van Houdt, beeldbank Rijkswaterstaat 2008 www.beeldbank.rws.nl

 

Lees verder

Van leegloop naar groeistuip

In 1956 werd door het Economisch Technologisch Instituut aan het gemeentebestuur gemeld dat Zevenbergen “een uitgesproken vertrekgemeente” was. Midden in de babyboom kromp de bevolking van Zevenbergen jaarlijks met ongeveer 50 personen. Dat was zorgelijk omdat Zevenbergen werd gezien als centrumgemeente voor het West-Brabantse zeekleigebied. Uit onderzoek bleek dat het ontbreken van werkgelegenheid de belangrijkste oorzaak was. De werkgelegenheid nam af door verschillende maatschappelijk ontwikkelingen, zoals de mechanisatie in de landbouw. Bovendien was er een woningtekort. Er was daardoor weinig toekomstperspectief met als gevolg dat veel inwoners vertrokken.

Op zoek naar werk

Het gemeentebestuur besloot iets aan de leegloop te doen. De belangrijkste taak was het vestigingsklimaat te verbeteren en industrie en bedrijvigheid aan te trekken. Ook moesten nieuwe woningen worden gebouwd en het voorzieningenniveau verbeterd.

Begin jaren ‘60 ontstonden de eerste plannen voor een groot industrieterrein bij het dorp Moerdijk. Daar waren meerdere redenen voor (zie venster 41). Vooral de zoetwatervoorziening van Rotterdam en de uitbreiding van havenactiviteiten aldaar zorgden voor behoefte aan nieuwe locaties voor industrie en werkgelegenheid.

De gemeente Zevenbergen haakte aan bij deze plannen. Het industrieterrein zou veel werkgelegenheid bieden op korte afstand. Besluitvorming over grote projecten duurde toen ook al lang. De aanleg begon rond 1970. Inmiddels (2012) zorgt het industrieterrein Moerdijk voor bijna 20.000 directe en afgeleide arbeidsplaatsen.

Bevolkingsgroei: nieuwe uitdagingen

Vanaf 1970 begon Zevenbergen te groeien. Van 10.000 inwoners in 1970 tot 15.500 in 1980, een groei van 55%. Dat was veel meer dan in de andere woonkernen die met ongeveer 15% groeiden.

Het is een grote uitdaging om zo’n enorme bevolkingsgroei goed op te vangen. Dat begint bij woningbouw: Torenveld en Krooswijk werden de grote uitbreidingswijken.

Maar mensen willen ook sporten, muziek maken, recreëren, ze hebben zorg en onderwijs en openbaar vervoer nodig. Verkeer moet veilig worden afgewikkeld. Kortom, ook de voorzieningen moeten met de bevolking meegroeien. In die jaren ontstonden o.a. openbare school De Boemerang, gemeenschapshuis De Meerenhof, de Kinderboerderij, sporthal De Molenberg en hockeyclub HCZ. Groene Ster werd een omnium vereniging met handbal en volleybal als toppers. De judoafdeling bracht zelfs een Olympisch kampioen voort, Angelique Seriese. Tennisvereniging De Lobbelaer groeide van 200 naar 1000 leden.

Inschikken, aanpassen en samenleven

De grootste uitdaging lag echter bij de mensen zelf, zowel bij de oude als de nieuwe inwoners. Tot dan toe deed men de zaken op z’n Zevenbergs. De bevolking was behoorlijk traditioneel en volgzaam ingesteld. Besturen van gemeente en instellingen werd gedaan door notabelen afkomstig uit de verschillende zuilen (zie venster 44). De nieuwe inwoners brachten nieuwe gewoonten, hobby’s en ideeën mee. Zij kwamen grotendeels uit de Randstad, men noemde ze ook wel “bovensloters”. Deze mensen werden maatschappelijk actief. Ze werden lid van bestaande verenigingen waardoor nieuwe inzichten, nieuwe invloeden en nieuwe ideeën ontstonden. Bestaande structuren werden daardoor opengebroken en dat zorgde voor een doorbraak in de jaren ’70. Het effect was in de beginperiode negatief, bij veel organisaties was de continuïteit en samenhang deels weg. Dat moest zich opnieuw “zetten”.

Een mooi voorbeeld is Carnaval. Daar hadden die “bovensloters” toch geen verstand van! Maar de nieuwe inwoners deden daar aan mee. Sterker nog, ze wilden meedenken, meebesturen, of zelfs in de Raad van Elf! De Zevenbergenaren vonden het best lastig. Zouden die bovensloters het wel snappen? Ging de eigenheid van Zevenbergen niet verloren?

Na enkele jaren begon de positieve kant door te dringen. Veel bestaande activiteiten kregen een impuls door al die nieuwelingen. Bovendien ontstonden nieuwe activiteiten, zoals het Sociaal Kultureel Werk. Dit is er nu nog, onder de vlag van Surplus. Langzaam maar zeker kwamen oude en nieuwe inwoners tot elkaar. Men maakte ruimte voor nieuwe dingen, schikte wat in en paste zich aan. Zo vernieuwde Zevenbergen zich tot een gezellige en vitale gemeenschap.

Nieuwe Moerdijkers

Zo’n grote bevolkingsgroei is er in onze regio niet meer geweest. Het aantal inwoners schommelt nu vlak onder de 37.000. Maar er is wel vernieuwing door allerlei oorzaken. Jongeren vertrekken voor hun studie maar komen terug met partners van elders. Het asielbeleid en de behoefte aan arbeidskrachten zorgt voor nieuwe inwoners uit allerlei landen. Mensen zijn mobieler, verhuizen sneller dan voorheen, vooral zij die bij internationale bedrijven werken. In Moerdijk wonen nu meer dan 80 nationaliteiten. Van België tot Brazilië, van China tot Colombia, van Somalië tot Amerika en alles wat er tussen ligt. Al die nieuwe Moerdijkers brengen vernieuwing mee. Door hen op te nemen in de gemeenschap, door van beide kanten aan te passen en in te schikken blijft Moerdijk vitaal. Nieuwe Moerdijkers zijn de levensverzekering van onze samenleving.

Bronnen:
– Brief van ETIN, Economisch Technologisch Instituut voor Noord Brabant van 10 augustus 1956
– Antwoordbrief van Burgemeester en Wethouders van Zevenbergen van 18 augustus 1956
– Nota PON (ongedateerd) als bijdrage aan het Structuurplan Zevenbergen: onderzoek naar benodigde voorzieningen bij bevolking van 27.500 personen
– Informatiebrieven in meerdere jaren van de Provincie Noord Brabant aan de voormalige gemeenten met informatie over de bevolkingsaantallen

Bronnen illustraties:
– 1. en 2. Heemkundige Kring ‘Willem van Strijen’ Zevenbergen

 

Lees verder

Vieren en herdenken

Herdenken en vieren doen we in Moerdijk al heel lang. Dit venster bevat een greep uit de belangrijkste actuele vieringen en herdenkingen in de kernen van onze gemeente. Per kern behandelen we er één kort. Het is natuurlijk niet zo dat er in die kern verder niets te vieren of te herdenken valt. En het is ook niet zo dat zo’n feest in een andere kern niet plaatsvindt.

Zevenbergen en carnaval

Het ligt voor de hand dat carnaval in de meer katholieke kernen van de gemeente Moerdijk uitbundiger wordt gevierd dan in de andere. In Zevenbergen gaf burgemeester H. Schaminee in september 1961 groen licht voor een openbare carnavalsviering. Afgevaardigden van rooms-katholieke verenigingen, instellingen en standsorganisaties werden bij de voorbereidingen betrokken. Op 3 maart 1962 vond het eerste carnavalsfeest plaats.

Tot nu toe hebben dertien prinsen en één regent de carnavalssleutel van ‘Zeuvebultelaand’ mogen ontvangen. ‘Het Loge der Oud-prinsen’ heeft na vijftig jaar carnaval, op 11-11-2011, de inwoners van Zeuvebultelaand een monument aangeboden: een ijzeren beeld van ’t Knijn, het plaatselijke carnavalssymbool. Het staat op de Markt.

Lichtjesoptocht in Standdaarbuiten

In Standdaarbuiten (Zwammegat) werd in 1987 het carnavalsroer omgegooid. De grote optocht op zaterdagmiddag verhuisde naar zaterdagavond en de lichtjesoptocht was geboren. Nu staan elk jaar 20.000 mensen langs de kant. De uitzending van de verlichte leutstoet op Omroep Brabant wordt door zo’n half miljoen kijkers gevolgd.

Van de kernen in Moerdijk is Willemstad de enige waar geen carnaval wordt gevierd. In Oudemolen trekt de optocht één week voor die van de andere kernen over de dijk

Klundert en Koninginnedag

De bevolking van Klundert heeft van oudsher de koninklijke familie hoog in het vaandel staan. Daar zijn diverse redenen voor die in vorige vensters voor een deel al zijn genoemd (zie ook venster 16: De Oranjes). Een andere reden kan zijn dat in Klundert veel inwoners (streng) protestants zijn, net als de Oranjes. Dat schept een band.

Al vanaf het begin van de twintigste eeuw wordt Koninginnedag in Klundert uitbundig gevierd. Dat gebeurde met optochten waar bijna de hele bevolking aan meedeed. Ook nam bijna iedereen deel aan de volksspelen.

Anno 2012 is het programma op 30 april nog steeds traditioneel met een druk bezochte aubade, een zeskamp en een vrijmarkt. Wanneer er een troonopvolger geboren wordt dan wordt er bij het stadhuis een boom geplant. De laatste was voor prinses Amalia.

Fijnaart en de Fendertse Week

Fijnaart kent sinds 1980 de Fendertse Week. Die valt in de laatste volle week van augustus. De feestweek wordt gehouden op het evenemententerrein achter het voormalige gemeentehuis. Het is dan ook kermis.

De Fendertse Week is mede opgezet om de kas van de deelnemende plaatselijke verenigingen te spekken. Tijdens de feestweek zijn er elke avond bijzondere activiteiten, waaronder de Fendert Kwis van Heemkundige Kring Fijnaart en Heijningen. Ook zijn er optredens van bekende artiesten, een modeshow, een braderie en meestal een rommelmarkt.

Moerdijk te kijk

De grootste manifestatie die ooit in het dorp Moerdijk heeft plaatsgevonden, was ‘Moerdijk te kijk’ in september 1981. Moerdijk terug in de tijd, het voormalige vissersdorp met de leefgewoonten van toen te kijk zetten, dat was de bedoeling. Het hele dorp werd versierd en van groot tot klein dosten de bewoners zich uit in oude kledij.

Bij de openingsceremonie op 29 augustus zeilde er een vloot zalmschouwen de Moerdijkse haven binnen. Daarna begonnen (voormalige) Moerdijkse vissers met de afslag van vis bij het oude gebouwtje van de coöperatieve visafzetvereniging. De haven stond vol kraampjes en veel ambachten uit de tijd van de oude riviervisserij werden uitgevoerd. Iedere avond traden er verenigingen op in de feesttent. Een topavond was die met zanger en presentator Herman Emmink op 5 september. Die dag waren er tussen de veertig- en vijftigduizend mensen op de been. Een ander hoogtepunt was de aanwezigheid van een kleine vierhonderd oud-pensionaires en zusters van het voormalige klooster.

Feesten in Willemstad

Het grootste feest vond plaats in 1965, toen werd het 400-jarig bestaan van Willemstad enthousiast en uitbundig gevierd. Een greep uit het programma:

– Opening met een openluchtspel voorstellende de intocht van de Prins van Oranje met hieraan gekoppeld de ontwikkelingsgang en een toekomstbeeld van Willemstad.
– Een gemeenschappelijke maaltijd van de bevolking met de ‘Prins en zijn gevolg’.
– Een groot concours hippique en een rolschaatsrevue.
– Een watersportdag met zeilwedstrijden in de buitenhaven en gondelvaart in de vestinggracht. Brandweerwedstrijden en skelterwedstrijden ontbraken evenmin en voor de jeugd was een groot tienerfestival op Bastion Zeeland.

De oude Landpoort en Waterpoort werden tijdelijk herbouwd en voor bezoekers van de stad – geen inwoners zijnde – werd een poorterskaart aangeboden voor de prijs van fl. 1,-.

Herdenkingen

In Willemstad is elk jaar de herdenking van de ondergang van de Rhenus (zie ook venster 36: WO II – bezetting). In mei 1940 liep dit schip volgeladen met Belgische krijgsgevangenen op een mijn bij Willemstad. Daarbij kwamen 167 soldaten om het leven. De bevolking van Willemstad heeft een groot aandeel geleverd in het redden en verzorgen van de slachtoffers en het begraven van de doden.

Het drama heeft een hechte band geschapen tussen België en Willemstad. Elk jaar op tweede pinksterdag worden bij het Rhenusmonument aan het Hollandsch Diep de slachtoffers herdacht in het bijzijn van honderden Belgische nabestaanden met kleurrijke vaandels.

Tijdens de Dodenherdenking (officieel: de Nationale Herdenking) op 4 mei worden in het hele land om 20.00 uur de Nederlandse slachtoffers herdacht die sinds het uitbreken van de Tweede Wereldoorlog in oorlogssituaties en bij vredesoperaties zijn omgekomen. Dat gebeurt ook in de kernen van de gemeente Moerdijk. Op 5 mei vieren wij onze vrijheid.

Andere drukbezochte evenementen, feesten en herdenkingen in de gemeente Moerdijk zijn:

– de jaarlijkse herdenking van de watersnoodramp van 1953 in Heijningen;
– de feestweken in Standdaarbuiten (in mei) en Fijnaart (in augustus/september);
– de kermissen die in elke kern worden gehouden. Het meest bekend is de Bartholomeuskermis eind augustus in Zevenbergen;
– zomercarnaval in augustus in Zevenbergschen Hoek;
– de braderie die ook bijna elke kern kent, zoals de wijd-en-zijd bekende braderie in Klundert, die elk jaar eind juni gehouden wordt;
– de profronde van Zevenbergen, de wielerrondes van Standdaarbuiten en Fijnaart;
– de manifestatie “Klundert bij Kaarslicht” die in december van de even kalenderjaren in Klundert wordt gehouden.
– Traditiegetrouw is Willemstad op Koninginnedag Oranjestad. Na het trompetgeschal vanaf de Koepelkerk en het luiden van de klokken vertrekt een optocht van schoolkinderen met ouders naar het Mauritshuis om de aubade bij te wonen. Binnen de wallen bruist het die dag van activiteiten, met als hoogtepunt de Oranje Volkszang in de Koepelkerk.
– Havenkoor Fortitudo organiseert jaarlijks in september een groots Shanty & Seasong Festival. Op drie podia treden dan heel de middag zo’n negen shantykoren op. Met bekende en minder bekende zeemansliederen is het een heel spektakel.
– De havendagen en de wedstrijden met oude of moderne zeilboten trekken ook veel bezoekers van buiten Willemstad.
– De Fatima Bedevaart in de H. Stephanuskerk in Moerdijk op 13 oktober. www.meertens.knaw.nl/bedevaart

Bronnen:
– Moerdijk in woord en beeld, deel 2

Bronnen illustraties:
– 1. Foto Jan Biemans, Zevenbergschen Hoek
– 2. Bea Hoeks- de Laat
– 3. Heemkundekring ‘Willem van Strijen’ Zevenbergen
– Bovenin en 4. t/m 7. Heemkundekring ‘Die Overdraghe’ Klundert

Lees verder

Verenigingen en (volks)cultuur

Wie is geen lid van een vereniging? De Moerdijker kan kiezen uit een groot aanbod. Jong of al hoogbejaard, voor iedereen is er tegenwoordig een bij de interesse behorende vereniging te vinden. Dat is niet altijd zo geweest.

In de tijd dat op de wegwijzers de afstanden nog werden aangeduid als “uren gaans” moest de ontspanning dicht bij huis worden gezocht. Voor het grootste deel van de bevolking waren de mogelijkheden daarbij ook nog eens zeer beperkt. Lange werkdagen, de zaterdag een normale werkdag en grote armoede of maar net voldoende middelen om het gezin te onderhouden, kortom er was weinig mogelijkheid voor ontspanning. Lang is het zich verenigen (de vereniging) voor ontspanning en ontwikkeling voorbehouden aan de gegoede stand. Er was één uitzondering, de beroepsverenigingen, deze bestaan al lang. De gilden bijvoorbeeld, beroepsverenigingen georganiseerd rondom een specifiek vakgebied, stammen al uit de Middeleeuwen.

De opkomst van verenigingen

Eind 19e eeuw groeide langzaam het aantal verenigingen. Kinderarbeid werd verboden in 1874 door het “Kinderwetje” van Van Houten (Wet houdende maatregelen tot het tegengaan van overmatigen arbeid en verwaarloozing van kinderen) (a). Landarbeid door kinderen was daarin overigens nog niet verboden. Deze kinderwet, de invoering in 1900 van de leerplicht en de wet op de achturendag van minister Aalberse van 11 juli 1919 (b) maakte de tijd geleidelijk rijp voor andere activiteiten dan werken.

Meer aandacht kwam er tegelijk voor sociale verbeteringen in de samenleving, dit kwam mede tot uiting in de oprichting van verenigingen. Door particulier initiatief werd al in 1885 te Willemstad een vereniging opgericht met als doel: “de leden bij ziekte en verminking, wanneer hij zijn beroepsbezigheden niet kan vervullen, door eene wekelijksche geldelijke uitkeering tegemoet te komen,” Deze vereniging heeft nog lang bestaansrecht gehad.

Voor verbetering van de gezondheidszorg was er in de 20e eeuw in elke kern wel een kruisvereniging aanwezig. Maar ook aan de volkshuisvesting werd gedacht. Zo werd in 1919 de Bouwvereniging Fijnaart opgericht en in 1938 “De Vereniging tot bevordering van de verkrijging van onroerend goed door Landarbeiders te Fijnaart”.

Onderwijs, en dan vooral vakonderwijs, was een andere doelgroep voor nieuwe verenigingen. Zo kende Standdaarbuiten de Stichting Vakonderwijs voor vlasbewerkers. In andere kernen waren soortgelijke initiatieven. Traditioneel in onze regio vooral gericht op de landbouw, de meest voorkomende beroepsgroep.

Toch is het overgrote deel van de verenigingen in onze gemeente te typeren als “volksverenigingen”. De Moerdijkers hebben zich uitgebreid verenigd op het gebied van sport, hobby’s, cultuur, muziek etc. (zie de website van de gemeente voor een overzicht).

Soms hebben de verenigingen een bijzondere oorsprong. Zo is de Klundertse muziekvereniging Determinato ruim 100 jaar geleden ontstaan uit een schietvereniging die onderdeel was van de volksweerbaarheid “Christiaan de Wet”. Deze schietvereniging begon met één muzikant die tijdens de exercitie muziek maakte om bij het marcheren goed in de pas te kunnen blijven lopen. Na enige tijd kwamen er meer muzikanten bij die gezamenlijk speelden.

Muziekvereniging O.B.K is mede een initiatief van de garnizoenscommandant van Willemstad, die van mening was dat Willemstad beslist een muziekkorps diende te hebben. Met “medewerking van de heren officieren” van het garnizoen werd samen met de burgerij een vereniging opgericht. O.B.K bestaat in 2012 100 jaar.

Maatschappelijke ontwikkelingen

Maatschappelijke ontwikkelingen hebben nadrukkelijk hun weerslag gehad op het verenigingsleven. De sterke verzuiling van de maatschappij in de vorige eeuw had tot gevolg dat mensen met dezelfde levensbeschouwing (hervormd, katholiek, socialistisch of liberaal) elkaar ook in verenigingsverband opzochten. Met als gevolg dat er om zo’n interesse heen meerdere verenigingen werden opgericht, ook binnen hetzelfde dorp of stad. Pas vanaf de tweede helft van de vorige eeuw verdween de levensbeschouwelijk basis in onze maatschappij grotendeels, hoewel in de naam van sommige verenigingen de oorsprong nog herkenbaar is (bijvoorbeeld R.K. gemengd koor Cecilia Zevenbergschen Hoek). Was het voorheen overigens ondenkbaar, nu zien we fusies ontstaan tussen verenigingen van verschillende levensbeschouwing. Maar niet alleen had de verzuiling van de maatschappij effect op de deelname aan verenigingen, maar ook wat binnen kernen mogelijk was. Zo was het absoluut verboden om binnen de voormalige gemeente Klundert op zondag ook maar het minste aan sport te doen.

Verenigingen in de huidige tijd

Verenigingen hebben hun basis in een gezamenlijke interesse of doelstelling. Trends zijn mede bepalend geweest voor het oprichten er van. Het is geen toeval dat veel Heemkundige verenigingen opgericht zijn in de 70-er jaren of dat veel kernen “ineens” speel-o-theken kregen.

Interesses en hobby’s verschuiven door de tijd ook. Dat heeft ook gevolgen voor de opkomst en neergang van verenigingen. Een nieuwe fotoclub, maar ook het einde van een vogelvereniging als de Deltazangers en verminderde interesse in een hobby zoals schaken heeft ook effect op verenigingen. Sommige verenigingen overleven pieken en dalen in belangstelling, zo bestaat toneelvereniging De Verenigde Ambachtslieden uit Zevenbergen al 125 jaar.

De dynamiek in de maatschappij vertaalt zich in het verenigingsleven. Daardoor kan de Moerdijker ook nu nog steeds met gelijkgestemden bij elkaar komen en samen interesses delen. Misschien minder dichtbij huis dan vroeger, maar vaak nog steeds binnen de gemeente. Ook dat is vooruitgang,

Volkscultuur

Volkscultuur is weer opnieuw ontdekt. Het Nederlands Centrum voor Volkscultuur en Immaterieel Erfgoed stelt dat: “volkscultuur gaat over de tradities en rituelen waarmee mensen zich in het dagelijks leven identificeren. Het zijn de gewoonten en gebruiken die mensen van huis uit hebben meegekregen en zich op hun beurt weer eigen hebben gemaakt”. Dat geeft aan dat volkscultuur heel dicht bij ons staat. De manier waarop in de eigen familie de feestdagen worden beleefd, er al of niet eieren worden geschilderd of verstopt met Pasen is al volkscultuur. De kernen in Moerdijk hebben vaak een eigen specifieke invulling van festiviteiten. Koninginnedag vieren we allemaal maar toch zijn er in elke kern verschillen.

Maar ook tradities gaan en komen. Zo zien we een herontdekking van het Mirakel van Niervaert, maar de eeuwenoude paardenmarkt van Willemstad is echt verdwenen. Er zijn ook blijvertjes, zoals de Fendertse Week in Fijnaart (nu voor de 32ste keer) en de Dorpsweek in Standdaarbuiten. Nieuw is ook de kaarsjesavond (Klundert bij Kaarslicht) in Klundert, een start van een traditie?

Verenigingen kennen ook hun eigen cultuur en tradities. Deze zijn vaak afhankelijk van de ouderdom van de vereniging zelf, hun eigen gewoonten en gebruiken en nieuwe initiatieven die binnen de vereniging ontstaan. Statisch of oubollig is volkscultuur zeker niet, eerder een weerspiegeling van de maatschappij.

Nuttige links

www.kennisnet.nl
www.historischnieuwsblad.nl

http://kngu.nl/nl/bond/dienstverlening/~/media/KNGU%20algemeen/Communicatie/Spreekbeurt/Geschiedenis%20Sport%20en%20maatschappij.ashx
www.volkscultuur.nl
www.moerdijk.nl

Bronnen illustraties:
– 1. Stichting Heemkunde Moerdijk
– 2.,3.,6. en 8. Heemkundige Kring ‘Fijnaart en Heijningen
– 4. Regionaal Archief West-Brabant
– 5. Heemkundekring ‘Die Overdraghe’ Klundert
– 7. Heemkundekring ‘De Willemstad’

Lees verder

Middenstand

Winkelen en boodschappen doen is van alle tijden. De oermens hoefde weliswaar geen boodschappen te doen, maar in de beschaafde wereld is van meet af aan ‘gewinkeld’. Niet in prachtige warenhuizen zoals wij die tegenwoordig kennen, maar op markten. Rondom die markten ontstonden in de loop der eeuwen kleine winkeltjes en herbergen die uiteindelijk deel geworden zijn van een winkel- en horecabestand.

Onder ‘boodschappen doen’ verstaan wij alles wat we aan eten en drinken nodig hebben en per stuk of in aantallen tegelijk gaan kopen terwijl ‘winkelen’ geheel iets anders is! Als wij gaan winkelen, stappen we een winkelcentrum of winkelstraat in en nemen de tijd om uitgebreid de etalages te bekijken, stappen deze en gene winkel binnen, stellen ons op de hoogte van de nieuwste apparatuur en artikelen, mode, modellen en kleuren en als we iets zien wat aanspreekt, kopen we dat.

De kruidenier

Vroeger waren kruidenierswaren vaak niet verpakt en dus ook niet gereed om eventjes snel mee te nemen. Alles moest worden afgewogen in grauwe, papieren zakken waarin soms een voerinkje van doorschijnend cellofaan zat. Zo’n winkel had een sociale functie. Daar werden de laatste nieuwtjes uit de buurt uitgewisseld.

Etenswaren werden gewogen; aanvankelijk gebeurde dat met behulp van koperen gewichtjes. En natuurlijk vroeg de helpende kruidenier/grutter of zijn vrouw meerdere malen: “Anders nog iets?” Veel tijd vergde het afrekenen. De kruidenier noteerde dan de prijs van elk artikel op een grauwpapieren puntzak en maakte vervolgens zijn optelsom.  Pas rond 1950 sloeg de kruidenier de inmiddels op de artikelen genoteerde prijzen op het toetsenbord van zijn nieuwe kassa aan. Het kwam ook voor dat de klant geen portemonnee bij zich had. Dan werd gevraagd of alles even ‘op de lat’ of  ‘op de pof’ kon. Dan werd de schuld in een boek opgeschreven en op het einde van de week betaald.

In de gehele, huidige gemeente Moerdijk waren buurtwinkels, waar suiker, zout, peulvruchten en vele andere producten in een rij houten bakken achter de toonbank werden bewaard en waarbij elke bestelling afzonderlijk moest worden afgewogen.

Zevenbergen had in 1950 nota bene veertien kruideniers, Fijnaart drie en Klundert vier. Nu is dat anders. Klundert bijvoorbeeld heeft anno 2012 nog welgeteld één supermarkt.

Bakker, slager, melkboer

Hieraan was vroeger ook geen gebrek. In Zevenbergen telde men ruim honderd winkels, waaronder veertien bakkers, acht slagers en vier melkboeren. In Fijnaart waren een dertigtal winkels, waarvan drie bakkers, drie slagers en een melkhandel, terwijl Klundert veertig winkels telde met vijf bakkers, drie slagers en een melkhandel. Er waren echte broodbakkers, die dan ook niets anders dan enkele verschillende soorten brood bakten en mogelijk een eenvoudige koek.

De slagers slachtten de runderen en varkens nog zelf en verwerkten de geslachte dieren zelf tot vlees, gehakt, diverse worstsoorten en vleeswaren. Zowel de bakker als de slager bezorgde zijn producten aan huis; op een bakfiets met een grote mand voorop.

Melk hoefde men nooit in een winkel te kopen. Diverse melkboeren tapten aan de straat de benodigde hoeveelheid melk via een kraantje uit de bus in hun halve-liter-maat. Die werd vervolgens in een pan, die de huisvrouw aanreikte, leeggeschonken. Per bakfiets of met een wagentje, getrokken door een hond of pony, werd de melk huis-aan-huis gesleten. Melkflessen werden mondjesmaat gebruikt en dan nog meestal voor karnemelkse pap.

Het rokertje

Voor rookartikelen kon men, behalve in kruidenierswinkels, ook in vele speciaalwinkels terecht. Het begrip service stond toen al erg hoog in het vaandel van deze winkels. Naast het aanprijzen van de juiste sigaar en de lekkerste pijptabak, had men op de toonbank een mooi chromen pijpje met een vlammetje om de juist gekochte sigaar aan te steken. Zevenbergen had liefst tien rookartikelenwinkels terwijl er in Fijnaart en Klundert ook wel enkele waren.

De herberg, het café

Zowel binnen als buiten de dorpskernen kon men veel cafés vinden. Vaak niet groter dan een royale huiskamer waar men dan een simpel biertje, een borreltje (oude of jonge jenever) en een frisje (gazeuses) kon drinken. Meestal was het uitbaten van een herberg of café een bijverdienste naast een ander beroep. De bezoekers, vaak stamgasten, legden een kaartje, bespraken de voorvalletjes uit de omgeving en in een redelijk druk café stond een biljart. De klandizie in de dorpscafés kwam behalve van de stamgasten ook van verenigingen die daar thuis waren. In het winterseizoen gaven deze verenigingen uitvoeringen en kregen de bezoekende dames een stoof met enige gloeiende kooltjes tegen de koude voeten.

Heel vaak betrokken deze cafés hun drank van plaatselijke brouwerijen en distilleerderijen.

Opvallend veel cafés (zeker in Zevenbergen met meer dan twintig cafés) hadden een aparte in- en uitgang. Kwam men voorlangs binnen, dan ging men opzij of achterlangs weer weg zodat niemand op straat wist hoe lang men had zitten ‘pimpelen’.

Het was vroeger ook gebruikelijk, dat iedere neringdoende zijn boodschappen haalde bij die winkelier die ook in zijn winkel kwam, terwijl boodschappen doen bij eigen kerkgenoten ook heel gewoon was.

Een heel normaal gegeven in het verleden was, dat na sluitingstijd nog wel even een boodschap gedaan kon worden. Men belde dan aan bij de desbetreffende winkelier of ging door een zij- of achterdeur ( ‘even achterom’) naar binnen.

De Nederlandse kruideniers, wereldberoemd om hun krenterigheid, groeiden in de loop van jaren vijftig van de vorige eeuw uit hun kleine winkeltjes met het belletje boven de deur, de weegschaal, de stolp, met zuurtjes en de middagpauze van een uur. Grutters werden grootgrutters. De knusse winkel werd een ruime zelfbediening! Pioniers gingen rondsnuffelen in het hypermoderne Amerika en zagen dat winkels daar veel meer artikelen boden en veel minder loonkosten hadden. Het werd een geleidelijke evolutie.

Het vertrouwde bestelboekje verdween en de loopjongen of de baas zelf kwam de bestelde boodschappen niet meer thuisbrengen. De overschakeling betekende het einde van de toonbank, het hardhouten symbool van de waardigheid van de kruidenier; te vergelijken met de preekstoel in de kerk en de lessenaar in de klas. Voortaan bleven de kruidenier en zijn vrouw op de achtergrond.

De omzet van de zelfbediening reikte in 1965 al naar 33 procent van het totaal in de sector levensmiddelen. Het aandeel van de zelfstandige winkels daalde geleidelijk. In het verlengde van de zelfbedieningszaak lag de supermarkt met ingebouwde slager, bakker, groente- en melkboer en in de zeventiger jaren kwamen daar ook nog de elektrische huishoudelijke artikelen bij. De supermarkten vormen sinds de jaren zestig van de vorige eeuw de kern van de winkelcentra in nieuwbouwwijken. Kleine buurtwinkels sneuvelden in de lange slopende race naar meer, groter, aantrekkelijker, goedkoper en efficiënter.


Bronnen:
– “Oud Nieuws”  periodiek van Heemkundekring ‘Willem van Strijen’

Illustraties:
– 1., 4. en 6. Heemkundekring ‘Willem van Strijen’ Zevenbergen
– 2. en 5.
Heemkundige Kring ‘Fijnaart en Heijningen’
– 3. Stichting Heemkunde Moerdijk

Lees verder

Gemeente Moerdijk

Geboren!
De gemeente Moerdijk werd geboren op 1 januari 1997. Vijf kleine gemeenten werden opgeheven en samengevoegd tot één grote gemeente.

Wat zijn gemeenten?

Mensen willen dat zaken in hun omgeving goed en naar behoefte worden geregeld. Dat geldt voor een huishouden, maar ook voor het gebied waarin mensen wonen. Van oudsher werken mensen daarom samen en kiezen ze vertegenwoordigers die het regelen en besturen op zich nemen. Er zijn grenzen nodig om af te bakenen welk gebied bestuurd wordt. Zo zijn uiteindelijk gemeenten ontstaan. Er zijn veel grenzen in ons land. Het is bijzonder dat die grenzen onzichtbaar zijn. Kijk maar eens op Google Earth!

Gemeenten zoals wij ze kennen zijn ontstaan door de Gemeentewet van 1851, gemaakt door Thorbecke (staatsman, minister, minister-president, grondlegger van onze parlementaire democratie en opsteller van de nieuwe grondwet van 1848). Die Gemeentewet bepaalde o.a. dat inwoners een gemeenteraad kiezen en dat het minimum voor een gemeente een kiezersaantal van 25 belastingbetalende mannen was. Daardoor waren er vroeger heel veel kleine gemeenten (1).

Waarom herindeling?

Herindelen van gemeenten gebeurt al vanaf de 19de eeuw. Een kleine gemeente was niet altijd krachtig genoeg, vooral niet als er grotere “buren” waren. Grensoverschrijdende zaken zijn ook lastig, zoals een weg of een riolering. Bovendien moet een gemeente niet alleen veel wetten uitvoeren maar ook zaken zoals het ophalen van afval verzorgen. Samenwerken is dan nodig, herindelen vaak handiger.

Vanaf 1970 begon de noodzaak van herindeling meer te dringen. Besturen werd ingewikkelder. De Rijksoverheid gaf steeds meer taken aan gemeenten. Dit heet “decentralisatie”. Zaken worden niet meer centraal geregeld omdat dichter bij burgers meer maatwerk geleverd kan worden. Voor al die taken waren steeds meer ambtenaren nodig, grotere kantoren, meer kennis, enz. Om dat goed te doen en betaalbaar te houden vonden gemeentelijke herindelingen plaats (2).

Herindeling

De Tweede Kamer besloot ook West-Brabant opnieuw in te delen. Bestuurders en inwoners liepen daar niet warm voor. In ’t algemeen vond men het best goed gaan en zag men weinig voordelen van een herindeling. Maar de Tweede Kamer vond dat kleine gemeenten onvoldoende waren toegerust om de gedecentraliseerde wetten uit te voeren. Op 1 januari 1997 werden in West-Brabant nieuwe grenzen vastgesteld. Vijf kleine gemeenten verdwenen, één grote gemeente ontstond. De gemeente Moerdijk was geboren (3).

Waarom Moerdijk?

De belangrijkste reden voor deze herindeling was om het industrieterrein Moerdijk op het grondgebied van één gemeente te brengen. Het terrein ging immers over meerdere gemeentegrenzen heen en werd bestuurd door vier gemeenten en de provincie. Dat is erg onhandig.

Een andere reden was dat de overheid fulltime wethouders wilde hebben. Mensen die het besturen er niet ‘even’ bij doen maar het als vak onder de knie krijgen. Een gemeente moet daarvoor minimaal 18.000 inwoners hebben.

De herindeling van West-Brabant was een flinke puzzel waarvan uiteindelijk vijf stukjes de gemeente Moerdijk gingen vormen. Het is nu in oppervlakte de grootste gemeente van Brabant, met de industrieterreinen Moerdijk en Dintelmond, elf dorpen en stadjes, een groot buitengebied en ongeveer 37.000 inwoners.

Tijdgeest: fusie en schaalvergroting

De drang tot herindeling past in de geest van die tijd. Op allerlei gebieden vonden fusies en schaalvergroting plaats. Denk maar aan middelbare scholen, woningcorporaties, ziekenhuizen, thuiszorgorganisaties, vervoersbedrijven, banken, winkelketens en nog veel meer. Alles werd groter, er ontstonden enorme organisaties. Die schaalvergroting werd deels ingegeven door de wens om efficiënter en goedkoper te werken, mede mogelijk gemaakt door de snelle digitale ontwikkelingen.

Identiteit en zelfbestuur

Een grote gemeente heeft voor- en nadelen. Moerdijk wordt bestuurd als eenheid maar er is erg veel verscheidenheid (zie ook de andere vensters). Ieder dorp of stadje heeft z’n eigen karakter en geschiedenis. De bewoners koesteren dat en zien dat graag terug in beleid en besluiten van de gemeente. Al snel na de herindeling lieten groepjes inwoners zich horen. Zij wilden het gemeentebestuur adviseren over zaken uit hun eigen gemeenschap. Hieruit ontstonden stads- en dorpsraden. Ieder kern heeft nu, in 2012, een dorps- of stadsraad. Deze raden hebben regelmatig contact met de gemeente en geven gevraagd en ongevraagd advies op allerlei terreinen. Bovendien proberen ze op eigen kracht zaken in hun gemeenschap te verbeteren en dingen op te lossen. Vanuit hun eigen identiteit doen de inwoners op deze wijze ook weer aan zelfbestuur. Die behoefte aan identiteit en zelfbestuur kun je ook noemen: de hang naar “de menselijke maat”. Bij andere organisaties die enorm groot zijn geworden zie je tegenwoordig ook een toenemende roep om zaken op “de menselijke maat” te organiseren. Niet te groot en niet te klein (4 en 5).

Wat de beste schaalgrootte is zal de tijd ons leren.

Bronnen illustraties:
– 1.
Google Maps
– 2.  www.moerdijk.nl

– 3. en 5. Bea Hoeks- de Laat

– 4. www.dorpsraadstanddaarbuiten.nl

Lees verder

Moerdijk in 2050

In het begin van deze eeuw heeft de gemeente Moerdijk een structuurvisie, gericht op de toekomst, vastgesteld. In dit venster wordt teruggekeken op die visie en wordt een beeld geschetst van de ruimtelijke ontwikkelingen van de gemeente Moerdijk in de afgelopen jaren.

De omlegging van de provinciale N285 bij Zevenbergen blijkt een gouden greep te zijn. Het verkeer raast nu veel verder van de bebouwde kom af, waardoor de overlast minder is. Bovendien is er tussen de randweg en de oude kern ruimte ontstaan die heel speels is ingevuld. De jachthaven bij de oude suikerfabriek is eindelijk een volwaardige recreatievoorziening geworden en het Nationaal Vlasserij- en Suikermuseum kan toch nergens beter zitten dan in het oude ketelhuis van de suikerfabriek? Bovendien was Heemkundekring Die Overdraghe dolblij toen ze de beschikking kreeg over het voormalige museum aan de Stoofdijk. De opening door koning Willem en koningin Maxima deed het Oranjehart van Klundert kloppen als nooit te voren.

De Nieuwe Haven in Zevenbergen moet nog groeien. De verwachtingen waren in het begin van de 21e eeuw ook veel te hoog gespannen. Het gemeentebestuur dacht dat Zevenbergen een echt watersportcentrum zou worden. Maar het water stroomt veel te snel van het Hollandsch Diep naar het Volkerak. Daar had het Rijk, toen ze het opengraven van de haven mede financierde, geen rekening mee gehouden.

Het schitterende groengebied tussen Klundert en Noordschans is een klein maar hoogwaardig natuurgebied geworden. Een prima uitwerking van wat we vroeger de Ecologische Hoofdstructuur noemden. Omdat we anno 2030 liever spreken van ‘Met groen meer doen’ zijn de gebruiksmogelijkheden van de groenstrook veel groter. Honderden basisscholieren bezoeken de strook jaarlijks voor een eerste kennismaking met natuurwaarden.

Wie herinnert zich nog de overlast van het verkeer dat zo’n dertig, veertig jaar geleden dagelijks door Klundert denderde? De aanleg van de Den Engelseweg tussen de Stoofdijk en de Zevenbergseweg heeft veel hinder weggenomen. En het gaf de bewoners van de experimentele woningbouw op de voormalige Bult van Pars de rust die ze zochten.

Over rust gesproken: in Willemstad is de jarenlange strijd tussen de toeristisch-recreatieve ondernemers en de oorspronkelijke Willemstadters eindelijk beslecht. De belangen liepen te ver uiteen. De eerste groep wilde nog meer hotels, nog meer jachten en vooral nog veel meer toeristen. “Nee”, zei ‘de Willemstadter’ begin jaren ’20, “tot hier en niet verder”. Het oude Willemstad was haast niet herkenbaar en steeds meer authentieke vestingbewoners zochten hun heil in de nieuwbouwwijkjes Kloosterblokje VIII en IX. Met de intentieovereenkomst ‘Rust na Rumoer’ kan de strijdbijl na tientallen jaren eindelijk worden begraven.

Hoe bijzonder was het in 2025 toen carnaval in Willemstad in de grote optocht haast een politieke lading kreeg. Voor- en tegenstanders van ‘Rust na Rumoer’ reden met zelfgemaakte praalwagens om hun standpunten luister bij te zetten. Aan prinses Pauline III en haar Raad van Elf de moeilijke taak een winnaar aan te wijzen. Die carnavalszaterdag bleef het nog lang rumoerig in de vesting, waarna de rust wederkeerde.

En ach, het oude dorp Moerdijk. Wat nog rest is de oude marechausseekazerne aan de Steenweg. Het enige gebouw dat mocht blijven staan. Als leeuwen hebben de Moerdijkers gevochten voor hun dorp. Zelfs de samenwerking met de oud-inwoners van het Belgische Doel  mocht niet baten. Het dorp Moerdijk moest weg. Plaats maken voor de almaar uitdijende industrie. In 2025 is het evenement ‘Moerdijk te Kijk’ nog één keer gehouden waarna het doek viel. Dat ging met veel emoties, weerstand en verdriet gepaard. Emoties waar de havendienst, die nu in de kazerne huist, helemaal niets mee heeft.

Standdaarbuiten en Fijnaart hebben pech gehad. Anders is het niet te omschrijven. De ontwikkeling van de gemeente Moerdijk voltrok zich in Zevenbergen, Klundert en Willemstad. In het oude champignondorp Standdaarbuiten mochten geen woningen meer worden gebouwd en ook in de Fendert ligt de woningbouw al jarenlang stil. Hoewel de gemeente Moerdijk via het ‘Instandhoudingsprogramma 2022’ tientallen miljoenen in de twee dorpen heeft gestoken om verval tegen te gaan, stralen Standdaarbuiten en Fijnaart nu vooral vergane glorie uit. De nieuwe politieke vereniging Historisch Appèl Fijnaart en Standdaarbuiten (Hafes) wil de twee kernen in oude luister herstellen. De belangrijkste vraag blijft: wie zal dat betalen?

In het begin van deze eeuw had het college van B en W nog de mond vol van hoogwaardige industrie. Die moest op Industrial Park Moerdijk komen, op Zwanengat en op Dintelmond. Wie had toen kunnen bedenken dat zonne-energie zo’n vlucht zou nemen. Oké, er zijn mensen die de vele hectaren zonnepanelen in de Zonnepolder (v/h De Ruigenhil) niet zo kunnen waarderen maar wie dat hardop durft te zeggen wordt meteen de mond gesnoerd. Voorstanders wijzen op de miljoenen die de verkoop van zonne-elektriciteit oplevert voor de gemeentekas en op alle voorzieningen die zonder dit ‘spiegellandschap’ niet mogelijk zouden zijn geweest.

De gemeente Moerdijk is de energie- en eurocrisis van rond 2015 goed doorgekomen. Er zijn harde keuzes gemaakt maar over het leed dat daarmee gepaard ging spreekt nu nog slechts een enkeling. Het is niet voor niks natuurlijk dat een oud-wethouder van Moerdijk nu minister-president is geworden.

Bronnen illustraties:

– 3: NS Hispeed

Lees verder

Eigen aardigheden

Wist U dat……

… in het oude Raadhuis van Willemstad de oudste luidklok (einde twaalfde eeuw) van Noord-Brabant hangt en wellicht ook de oudste van Nederland?

… Willemstad de enige plaats in de gemeente Moerdijk en wellicht in heel Noord-Brabant is, die geen carnavalstraditie heeft?

… Heemkundekring “Willem van Strijen” elk jaar voor haar leden zijn traditionele poteravond houdt. “Poters met worst”, een warme maaltijd op de Brabantse kleigrond voor de “kleyne luiden” uit vroeger jaren (negentiende en begin twintigste eeuw).
(Poters zijn kleine pootaardappelen die vroeger, na het aardappelen rooien, op het land achter bleven en vervolgens werden geraapt. Zij werden gewassen, kop en kont eraf gesneden en ongeschild in de pan gebraden met boter of vet. De worst was de nu nog bekende verse worst. Deze twee gerechten werden in de pan op tafel gebracht waarbij dan vaak ook warme en/of koude zult werd gegeten. De drank erbij was water, maar op zondag of tijdens een feestelijke gebeurtenis was er donker bier).

… er met name in Moerdijk veel visgerechten werden gegeten. Gebakken spiering (de kleintjes met graat en al), gekookte spiering en spiering in het zuur, ingelegd in het zuur met kruiden. Schol en schar werden gedroogd. Paling gestoofd of gebakken en er werd ook palingsoep gemaakt.

… het Westbrabants dialect door de oudere inwoners van de gemeente Moerdijk nog gesproken wordt. Van woorden die met een ‘h’ beginnen, spreken ze de ‘h’ niet uit en bij woorden die met een klinker beginnen, zetten ze de ‘h’ ervoor b.v. ‘n Ontje (hondje) in ‘n okje (hokje) op ’n aandjevol (handjevol) ooi (hooi) of “Eete gij Arrie mee d’n A van haop (aap) of mee de A van Endrik (Hendrik)”

… in dat Westbrabantse dialect een flink aantal Franse woorden zijn blijven hangen, die nog steeds gebruikt worden:

Een kleine selectie:
Affeseere – opschieten, voormaken
Akkederen – het goed met elkaar omgaan
Allé – kom op, schiet op\
Aprèl, april – op-/afrit aan een dijk
Baskwiel (beskwiel) – bascule
Feduusie – vertrouwen
Impersaant – ondertussen
Kanalje – etterbak
Kaseweel – bijzonder
Kesjèt – corset
Ket (verket, ferket) – vork
Kezjèèr – cuisinière (soort fornuis)
Klotje – alpinopetje
Loozie – horloge
Meepesaant – intussen
Navenant- naar verhouding
Nondejuu – soort vloek
Onjeklonje – eau de cologne
Onstraant – brutaal
Poelie – jonge kip, kuiken
Revetje – sluitringetje
Rinneweren – vernielen
Sebiet – straks
Sjuust – juist, precies
Straant – zelfverzekerd
‘n Tas koffie – ’n kopje koffie
Temptatie – opschudding
Toepertoe – dunne sneetjes brood met veel beleg
Toerlezjoer – op stap gaan
Traktement – zakgeld
Verkèt – vor

… er in de Nederlandse taal een spreekwoord bestaat dat zijn oorsprong vindt in Moerdijk:
‘Hij kijkt naar de Klundert of de Willemstad in brand staat’, wat wil zeggen dat hij behoorlijk scheel is.

… in 1812, tijdens de veldtocht naar Rusland, ongeveer 20.000 jonge Nederlandse mannen met Napoleon Bonaparte (merendeels als loteling) zijn meegegaan als onderdeel van de Grande Armée. Alleen al uit Zevenbergen kwamen er meer dan 100. Velen daarvan zijn gesneuveld of vermist; nog geen 60% komt terug. Onder hen was Pieter van Boxtel. Pas een paar jaar na de oorlog komt hij thuis aan, verlopen en uitgehongerd; zijn eigen moeder herkent hem in eerste instantie niet.

… een aantal inwoners en oud-inwoners van de gemeente Moerdijk ervoor gezorgd hebben dat de gemeente en/of hun woonplaats op de kaart werden gezet. Zonder de niet-genoemden tekort te willen doen, denken we hierbij aan:

  • Jan van den Tempel uit Willemstad, minister van Sociale Zaken van 1941 tot 1945,
  •  Jaap Burger uit Willemstad, minister zonder portefeuille in 1943 en minister van Binnenlandse Zaken van 1944 tot 1945,
  • Fons van der Stee uit Langeweg, minister van landbouw van 1973 tot 1977,
  • Mgr. Petrus Hopmans uit Noordhoek, bisschop van Breda van 1914 tot 1951,
  • Wim van Est uit Fijnaart, wielrenner, etappewinnaar in de Tour de France en in 1953 de eerste Nederlandse gele truidrager,
  • Piet van Est, eveneens wielrenner en etappewinnaar in de Giro d’Italia,
  •  Martin Venix uit Zevenbergen, wereldkampioen wielrennen achter de grote motoren in 1979 en 1982,
  • Angelique Seriese uit Zevenbergen, wereldkampioen judo in 1995,
  • de volkszangers Jan Boezeroen (Johnny Goverde) uit Zevenbergen en Frans Bauer uit Fijnaart,
  • enz.

… een aantal Moerdijkse kernen, trots als ze zijn op zichzelf, een eigen volkslied hebben, dat bij speciale gelegenheden gezongen wordt.
Een aantal van deze volksliederen zijn door plaatselijke koren opgenomen. De CD die we daarvan gemaakt hebben, hebben we als “eigen aardigheidje” bij deze canon gevoegd. (volgt nog)

Bronnen illustraties:
– 1. Heemkundige Kring ‘Fijnaart en Heijningen’
– 2. Bea Hoeks- de Laat

– 3. en 4. Marcel Otterspeer
– 5. Jan Biemans
Zie ook:

www.westbrabantsemolens.nl

www.molens.nl
www.molenstichtingnoord-brabant.nl

Lees verder